4.1[appellanten] hebben in eerste aanleg gevorderd:
1. voor recht te verklaren dat [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] tegenover [appellanten] onrechtmatig hebben gehandeld dan wel tegenover hen ernstig tekort zijn geschoten door zonder vergunning op basis van de Wft en in strijd met de vereiste zorg een financieel arrangement aan te raden dat achteraf niet de voordelen bood die [appellanten] daarvan mochten verwachten;
2. [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] ieder hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 79.502,85, bestaande uit:
a. gemiste voordelen die door [geïntimeerde 1] zijn voorgespiegeld ter hoogte van het totaal aan terugvorderingen door de Belastingdienst van € 25.502,-;
b. een bedrag van in totaal € 141,- wegens wijziging kinderopvangtoeslag over de jaren 2006 tot en met 2009 als gevolg opnieuw vaststellen van het inkomen van [appellanten] als gevolg van foutieve aangiften;
c. het afwikkelingsbedrag van € 46.886,-, door [appellanten] betaald als gevolg van een illegaal en niet functionerend arrangement;
d. de afsluitprovisie van € 5.000,-;
e. € 1.973.85 ter zake kosten voor het corrigeren van aangiften en verdere begeleiding;
3. [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] ieder hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de toekomstige schade en de begroting daarvan op voet van artikel 6:105 BW uit te stellen.