Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
in eerste aanleg: verweerster in de hoofdzaak en in het incidenteel verzoek, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek,
wonende te [plaatsnaam] ,
hierna: [verweerder] ,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- het V6 formulier van 7 oktober 2016 van mr. D.J.A. Vesters namens [verweerder] met daarbij gevoegd een brief van 7 oktober 2016 van mr. Vesters met producties 1 tot en met 3;
- een faxbericht van 21 oktober 2016 van mr. Opbroek inhoudende een “Schriftelijke reactie op het schriftelijk bericht van [verweerder] d.d. 7 oktober 2016”;
- een faxbericht van 21 oktober 2016 van mr. Vesters.
2.De verdere beoordeling in hoger beroep
€ 23.968,89 bruto zou toekennen.
29 april 2016 (ECLI:NL:GHDHA:2016:1230), die niet vergelijkbaar is met de bij dit hof tussen partijen aanhangige zaak, de mogelijkheid openlaat dat een partij de rechter (ambtshalve) kan verzoeken een billijke vergoeding toe te kennen zoals hiervoor bedoeld, is voor het hof geen grond anders te oordelen en evenmin om ambtshalve een billijke vergoeding naast de transitievergoeding toe te kennen.