Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondercuratelestelling van een betrokkene, die lijdt aan een bipolaire stoornis en problemen heeft met drankmisbruik. De betrokkene was eerder door de kantonrechter onder curatele gesteld op 9 december 2015, op verzoek van zijn echtgenote, die zich zorgen maakte over zijn geestelijke toestand en zijn vermogen om zijn belangen te behartigen. De betrokkene heeft in hoger beroep drie grieven ingediend, waarbij hij de beschikking van de kantonrechter wilde vernietigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene sinds het staken van zijn medicatie en behandeling in 2014 afwijkend en destructief gedrag vertoont. Dit gedrag heeft geleid tot zorgen van zijn naasten en de curator, die bevestigen dat de betrokkene zijn belangen niet behoorlijk waarneemt. De betrokkene betwist de diagnose van een bipolaire stoornis en stelt dat zijn problemen voortkomen uit huwelijksproblemen en jaloezie van zijn echtgenote. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de zorgen van de betrokkene's naasten en de curator gegrond zijn, en dat de betrokkene niet in staat is om zijn belangen adequaat te behartigen.
De beslissing van het hof om de beschikking van de kantonrechter te bekrachtigen, is gebaseerd op de noodzaak van een beschermingsmaatregel, gezien de grote financiële belangen en de onbetrouwbaarheid van de betrokkene in zijn huidige toestand. Het hof heeft geoordeeld dat de combinatie van bewind en mentorschap niet voldoende is en dat curatele noodzakelijk blijft. De uitspraak benadrukt het belang van adequate bescherming voor personen die door geestelijke gezondheidsproblemen en verslavingen niet in staat zijn om hun eigen belangen te behartigen.