3.16Op 29 december 2015 hebben curatoren met [appellante] een intentieovereenkomst gesloten (productie 19 bij inleidende dagvaarding). In de considerans van de intentieovereenkomst staat - verkort weergegeven en voor zover van belang - dat:
“- het thans de bedoeling is om op het betreffende perceel grond nieuwe winkelruimten te creëren, zulks deels ten behoeve van de door ( [appellante] , hof) uitgeoefende onderneming en deels door verkoop van een gedeelte van de onderliggende kavel, waarop nieuwbouw dient te worden gerealiseerd ten behoeve van een nog nader te bepalen andere partij;
- partijen het plan hebben opgevat om de bestaande situatie zodanig te wijzigen, (…) het onderhavige perceel grond zodanig te splitsen dat er twee onafhankelijke kadastrale percelen ontstaan, waarbij het ene perceel in eigendom toe zal behoren aan (…) [appellante] en het andere perceel door (curatoren, hof) zal worden overgedragen aan de hierboven bedoelde nog nader aan te duiden andere partij;
- partijen derhalve de intentie hebben om in de onderhavige overeenkomst vast te stellen hoe de eigendomsverhoudingen in de nabije toekomst dienen te liggen, daarbij rekening houdend met de oorspronkelijke eigendomsverhoudingen, zoals die hebben golden ten tijde van het gebruik van het oorspronkelijke pand;”.
Verder zijn partijen in deze intentieovereenkomst onder meer overeengekomen:
“dat zij de ondergrond van de oorspronkelijke bedrijfsruimten welke door brand teniet zijn gegaan, zodanig kadastraal zullen splitsen, dat de eigendomsverhoudingen zullen ontstaan, als op de aan deze overeenkomst gehechte situatietekening;
dat het op de tekening met de letter A aangeduide gedeelte aan partij A zal worden toebedeeld, zulks om in eigendom over te dragen aan een nader te noemen partij en dat het op de tekening met de letter B aangeduide gedeelte aan partij B zal worden toebedeeld, zulks voor eigen gebruik;
dat partijen daarmee over en weer niets meer aan elkaar verschuldigd zijn, behoudens het volgende. Indien binnen 18 maanden na heden komt vast te staan, dat (curatoren, hof) er niet in slagen om het met de letter A aangeduide gedeelte over te dragen aan een nader te noemen partij, ( [appellante] , hof) verplicht (is, hof) een toegift te betalen aan partij A ter grootte van een eenmalig bedrag groot (…) (€ 100.000);
de hiervoor door partijen vastgestelde vergoeding is gebaseerd op de tussen partijen in de oorspronkelijke situatie geldende vloeroppervlakten en de situatie zoals die na de kadastrale splitsen zal gelden;
partijen hiertoe aan (…) notaris (…) opdracht zullen geven de hiertoe noodzakelijke werkzaamheden uit te voeren.”
Aan de intentieovereenkomst is de situatietekening van 23 juli 2015 (in verkleind formaat) gehecht, waarop de letters A en B niet voorkomen. De door curatoren als productie 1 bij inleidende dagvaarding overgelegde situatietekening is de situatietekening in oorspronkelijk formaat.