ECLI:NL:GHARL:2016:8365

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 oktober 2016
Publicatiedatum
19 oktober 2016
Zaaknummer
200.169.315/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opschorting betalingsverplichtingen en uitleg algemene voorwaarden bij factoringsovereenkomst

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Euro Dent B.V. tegen Infomedics Factoring B.V. betreffende de opschorting van betalingsverplichtingen en de uitleg van de algemene voorwaarden in het kader van een factoringovereenkomst. De zaak is ontstaan na een geschil over de betaling van facturen en de gevolgen van een derdenbeslag dat op Euro Dent's directeur was gelegd. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 18 oktober 2016 arrest gewezen, waarbij het vonnis van de rechtbank Overijssel van 28 januari 2015 werd bekrachtigd. Het hof oordeelde dat Infomedics gerechtigd was om haar betalingsverplichtingen op te schorten, omdat Euro Dent haar verplichtingen niet was nagekomen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat Euro Dent een bedrag van € 25.780,89 aan Infomedics moest betalen, en dat de vorderingen van Euro Dent in reconventie werden afgewezen. Het hof bevestigde dat de opschorting van betalingen door Infomedics niet in strijd was met de wet, en dat Euro Dent zich niet kon beroepen op verrekening. De kosten van het hoger beroep werden aan Euro Dent opgelegd, en het hof verklaarde het arrest uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.169.315/01
(zaaknummer rechtbank Overijssel C/08/153836 / HA ZA 14-174)
arrest van 18 oktober 2016
in de zaak van
Euro Dent B.V.,
gevestigd te [A] ,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna:
Euro Dent,
advocaat: mr. J.P. van Rossum, kantoorhoudend te Amsterdam,
tegen
Infomedics Factoring B.V., voorheen DFA Services
gevestigd te [B] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna:
Infomedics,
advocaat: mr. J.B.M. Swart, kantoorhoudend te Almere.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 18 juni 2014 en 28 januari 2015, die de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van het hof van 18 augustus 2015,
- de memorie van grieven (met producties),
- de memorie van antwoord.
2.2
Vervolgens heeft Infomedics de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
2.3
Euro Dent vordert in het hoger beroep - kort samengevat - dat het hof het vonnis van de rechtbank Overijssel van 28 januari 2015 tussen partijen gewezen zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de vorderingen in conventie van Infomedics zal afwijzen en de vorderingen van Euro Dent in reconventie zal toewijzen, met veroordeling van Infomedics in de kosten van beide instanties.

3.De vaststaande feiten

3.1.
Tegen de vaststelling door de rechtbank van de feiten, in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.12 van het vonnis van 28 januari 2015, zijn geen grieven gericht, zodat het hof daarvan zal uitgaan. Het hof zal die tussen partijen vaststaande feiten hierna vermelden, onder aanvulling van de datum van 29 augustus 2013 als datum waarop het derdenbeslag onder Infomedics is gelegd en als datum van de brief van Euro Dent aan haar patiënten, een en ander zoals hierna vermeld onder punt 3.6.
3.2.
Infomedics is een bedrijf dat zich heeft toegelegd op 'factoring', het verzorgen van de debiteurenadministratie van een derde en de inning van vorderingen die deze derde heeft op zijn of haar relaties. Euro Dent is een onderneming die een tandartsenpraktijk exploiteert. De directeur van Euro Dent is mevrouw [C] (hierna [C] te noemen).
3.3.
Infomedics en Euro Dent hebben op 9 november 2011 een factoringovereenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten. De overeenkomst eindigde per 31 december 2012, waarna deze stilzwijgend is verlengd voor de duur van een jaar. Op de overeenkomst zijn de algemene leveringsvoorwaarden van Infomedics (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing. Op 14 november 2011 is een akte van (retro)cessie getekend door de heer [D]
, directeur van Infomedics, en " [C] , zorgaanbieder, praktijkhoudend te [A] ",
met betrekking tot de cessie van vorderingen genoemd in artikel 7, leden 1 en 3 van de
algemene voorwaarden.
3.4.
Artikel 7 van de algemene voorwaarden bepaalt over de cessie (lid 1) en retrocessie
(lid 3) van vorderingen het volgende (waarbij voor DFA Infomedics moet worden gelezen):
Lid 1
De opdrachtgever verplicht zich zijn of haar vorderingen op debiteuren ten aanzien van producten en/of diensten aan DFA te cederen, tenzij anders is overeengekomen. Hiervoor is bij de overeenkomst een akte van cessie bijgesloten. (...)
Lid 3
Indien sprake is van een meningsverschil tussen de opdrachtgever en de debiteur met betrekking tot de feitelijke levering van het gedeclareerde product en/of dienst waarvoor DFA de debiteur een factuur heeft gezonden, verplicht de opdrachtgever zich deze vordering terug te nemen van DFA. Hiervoor is bij de overeenkomst een akte van cessie bijgesloten. DFA is gerechtigd het betreffende bedrag met een eerstvolgende betaling te verrekenen.
3.5.
De vergoeding van Infomedics bestaat uit een tarief van 2,25 % van de overgedragen vorderingen, te vermeerderen met € 0,46 per originele factuur die door Infomedics verstuurd wordt naar de debiteur van Euro Dent. Onderdeel van bedoeld percentage is de afkoop van het debiteurenrisico. Het oninbaarheidspercentage van de vorderingen is bij de aanvang van de overeenkomst vastgesteld op een basistarief van 0,70%. Over het oninbaarheidspercentage is in artikel 12 van de algemene voorwaarden opgenomen:
Lid 1
Berekening tarieven na het 1e jaar:
Eerste jaar:
Eén jaar na de ingangsdatum van de overeenkomst, berekent DFA het oninbaarheidspercentage van de vorderingen van de opdrachtgever. Op basis hiervan kan het tarief met terugwerkende kracht tot de ingangsdatum van de overeenkomst worden verhoogd. DFA is gerechtigd het dan verschuldigde bedrag als gevolg van de tariefverhoging met een eerstvolgende betaling aan de opdrachtgever te verrekenen. Het berekende percentage geldt tevens voor het kalenderjaar volgend op dat eerste jaar.
Derde en volgende jaren:
In de daarop volgende jaren berekent DFA steeds éénmaal per kalenderjaar (peildatum 4° kwartaal van het kalenderjaar) het oninbaarheidspercentage. Op basis hiervan kan het basistarief met ingang van het volgend kalenderjaar worden aangepast.
Berekening oninbaarheidspercentage(s):
Bij de berekening van het oninbaarheidspercentage worden alle niet geïnde vorderingen tussen de 6 en maximaal 12 maanden voorafgaand aan de peildatum meegenomen. Indien blijkt dat het oninbaarheidspercentage hoger is dan 0,70%, dan zal het procentuele basistarief het volgende kalenderjaar verhoogd worden met het percentage waarmee het vastgestelde oninbaarheidspercentage die 0,70% overschrijdt en zullen de bovengenoemde basistarieven naar boven worden afgerond in stappen van 0,05%.
3.6.
Op 29 augustus 2013 heeft een derde ten laste van [C] derdenbeslag gelegd onder Infomedics. Aangezien voor Infomedics niet direct duidelijk was op welke wijze dit
beslag gevolgen had voor de betalingen aan Euro Dent, heeft Infomedics deze betalingen
tijdelijk gestaakt. Euro Dent heeft eind augustus 2013 zelf de inning van de facturen weer
ter hand genomen en in dat verband aan (een aantal van) haar debiteuren op 29 augustus 2013 het volgende bericht verstuurd, waarbij met DFA Infomedics wordt bedoeld:
Wij versturen de facturen van uw behandelingen normaliter naar DFA Services, welke de factuur (in de meeste gevallen) vervolgens bij uw verzekeraar indient. U ontvangt vervolgens van DFA een restfactuur met daarop het bedrag dat voor eigen rekening komt en naar DFA dient te worden overgemaakt.
Helaas is er onlangs een technisch/administratief probleem opgetreden, waardoor wij van uw laatste behandeling de factuur niet via DFA en de verzekeraar op een correcte wijze kunnen laten verlopen. Het kan zijn dat u de komende dagen toch een factuur van DFA ontvangt van uw behandeling. Deze kunt u echter als niet-verzonden beschouwen en wij zullen deze via DFA laten annuleren. De factuur van DFA moet u dus niet betalen.
Wij sturen u hierbij als bijlage een originele factuur toe, welke u ditmaal zelf bij uw verzekeraar kunt indienen met daarbij het verzoek om de vergoeding aan uzelf uit te laten betalen. (...) De factuur zelf dient u binnen 14 dagen na ontvangst te betalen op het rekeningnummer dat onderaan de factuur vermeld staat. (...)
Wij bieden onze excuses aan voor dit ongemak en zullen op korte termijn de facturen weer via DFA laten verlopen.
3.7.
In een e-mailbericht van 3 september 2013 heeft Euro Dent aan Infomedics
gevraagd waarom er geen betalingen meer werden verricht. Bij e-mailbericht van diezelfde
dag geeft Infomedics te kennen dat zij eerst een verklaring wenst van de beslaglegger dat
het onder haar gelegde derdenbeslag niet geldt ten aanzien van Euro Dent.
3.8.
Op 19 september 2013 hebben partijen overleg gepleegd zonder overeenstemming
te bereiken.
3.9.
De overeenkomst tussen partijen is geëindigd.
3.10.
Infomedics heeft in of omstreeks oktober 2013 conservatoir beslag doen leggen
onder Euro Dent.

4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

4.1.
Infomedics heeft in eerste aanleg, na wijziging en vermeerdering van eis, kort samengevat gevorderd dat Euro Dent wordt veroordeeld tot betaling van de volgende bedragen: € 12.302,44, € 12.923,26, € 2.348,92 en € 555,19, een en ander met wettelijke rente en onder veroordeling van Euro Dent in de proceskosten.
4.2.
Euro Dent heeft in eerste aanleg in reconventie, kort samengevat, gevorderd dat de ten laste van haar gelegde beslagen worden opgeheven en dat Infomedics wordt veroordeeld tot vergoeding van schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met veroordeling van Infomedics in de proceskosten.
4.3.
De rechtbank heeft bij vonnis van 28 januari 2015, kort samengevat, in conventie Euro Dent veroordeeld tot betaling van een bedrag van in totaal € 25.780,89, met wettelijke handelsrente over de verschillende deelbedragen en in reconventie de vorderingen afgewezen, onder veroordeling van Euro Dent in de proceskosten in conventie en reconventie.

5.De beoordeling van de grieven en de vordering

5.1.
Euro Dent heeft een tweetal grieven opgeworpen tegen het vonnis waarvan beroep.
5.2.
Het hof stelt vast dat Euro Dent geen grieven heeft aangevoerd tegen het oordeel van de rechtbank dat de vordering van Infomedics ten bedrage van € 12.302,44 toewijsbaar is. Deze vordering betreft een rekening van Euro Dent voor de behandeling van één van haar patiënten die bezwaar had gemaakt tegen de behandeling door Euro Dent en de daarvoor gestuurde rekening. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze vordering ingevolge hetgeen tussen partijen is overeengekomen door retrocessie weer naar Euro Dent is overgegaan, waardoor deze gehouden was het inmiddels door Infomedics aan haar voldane bedrag terug te storten.
5.3.
Evenmin heeft Euro Dent grieven aangevoerd tegen het oordeel van de rechtbank (in overwegingen 4.9 en 4.10) dat Euro Dent ten onrechte een tweetal facturen van patiënten ( [E] en [F] ) zelf heeft geïnd, hetgeen de rechtbank als onrechtmatig jegens Infomedics heeft gekwalificeerd, omdat deze vorderingen aan Infomedics waren gecedeerd. Op grond hiervan heeft de rechtbank een bedrag van € 555,19 aan Infomedics toegewezen. Deze toewijzing staat in hoger beroep dus niet ter discussie.
5.4.
Ten slotte zijn door Euro Dent geen grieven aangevoerd tegen de beslissing van de rechtbank in reconventie, waarin de vorderingen van Euro Dent zijn afgewezen.
5.5.
Grief 1 richt zich tegen hetgeen de rechtbank in het bestreden vonnis onder randnummer 4.13 heeft overwogen en beslist. De rechtbank heeft daarin – zakelijk samengevat – overwogen dat Infomedics eind augustus/begin september 2013 haar uit de overeenkomst tussen partijen voortvloeiende betalingen aan Euro Dent mocht opschorten, omdat Euro Dent haar verplichtingen tot onder meer cessie van de vorderingen niet was nagekomen en zelf tot inning van haar vorderingen is overgegaan en de geretrocedeerde vorderingen niet aan Infomedics voldeed. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat het in diezelfde periode stopzetten door Infomedics van haar betalingen aan Euro Dent geen grond voor Euro Dent kon opleveren tot opschorting van haar verplichtingen uit de overeenkomst tussen partijen. De rechtbank heeft in dat kader geoordeeld dat die stopzetting door Infomedics van betalingen niet is te beschouwen als een opschorting als bedoeld in artikel 6:52 BW, omdat deze niet was ingegeven door het uitblijven van een prestatie aan de zijde van Euro Dent, maar door de bij Infomedics bestaande onzekerheid over de vraag of het onder haar ten laste van [C] gelegde derdenbeslag ook Euro Dent raakte. De rechtbank heeft geoordeeld dat die onduidelijkheid niet aan Infomedics kan worden verweten, mede gelet op het feit dat zij om opheldering had verzocht, in de vorm van een verklaring hierover van de beslaglegger, en niet is gesteld dat die opheldering is verschaft.
5.6.
Ter toelichting op deze grief betoogt Euro Dent dat Infomedics zelf direct had kunnen constateren dat het derdenbeslag Euro Dent niet raakte, zeker in het licht van de tussen partijen daarover gevoerde correspondentie en de brief van de advocaat van Euro Dent van 3 september 2013. Met haar verzoek tot overlegging van een verklaring van de beslaglegger legde Infomedics ten onrechte een bewijslast op Euro Dent. Dit leverde voor Infomedics dan ook geen grond op om tot opschorting van haar betalingen aan Euro Dent over te gaan. Door het verder uitblijven van betalingen door Infomedics aan Euro Dent raakte laatstgenoemde in financiële problemen, waardoor zij was genoodzaakt om zelf haar vorderingen op haar patiënten te innen. Daarbij tekent Euro Dent nog aan dat zij ook later afgesloten bleef van de betalingen door Infomedics, ook toen zij haar vorderingen weer wilde overdragen.
5.7.
Met betrekking tot de eerste grief oordeelt het hof als volgt.
5.8.
Tussen partijen staat vast dat op 29 augustus 2013 ten laste van [C] onder Infomedics derdenbeslag is gelegd. Ook volgt uit de vaststaande feiten dat Infomedics vervolgens van Euro Dent wilde weten of dat beslag ook betrekking had op Euro Dent, waarvan [C] immers de directeur was. Het hof acht het onder de omstandigheden van het geval begrijpelijk dat Infomedics wilde weten of zij ondanks het onder haar gelegde beslag bevrijdend aan Euro Dent kon betalen. In dit geval kon Infomedics op redelijke gronden twijfelen aan wie de betalingen moesten geschieden, zoals bedoeld in artikel 6:37 BW. Op de voet van deze bepaling was Infomedics in verband met het gelegde derdenbeslag reeds bevoegd om de betalingen aan Euro Dent op te schorten.
5.9.
Daar komt bij dat Euro Dent op 29 augustus 2013 de hierboven onder 3.6 weergegeven brief aan patiënten heeft gestuurd. De mededeling in deze brief aan haar patiënten dat voorlopig rechtstreeks aan Euro Dent moet worden betaald, is in strijd met de overeenkomst tussen partijen waarbij Infomedics de rekeningen int, waartoe Euro Dent haar vorderingen aan Infomedics heeft gecedeerd. Dit leverde voor Infomedics een tweede grond, dit maal voortvloeiend uit artikel 6:52 BW, op om de nakoming van haar betalingsverplichtingen jegens Euro Dent op te schorten. Ook de omstandigheid dat Euro Dent de retrocessie van bepaalde, door patiënten betwiste, vorderingen niet bleek te accepteren en bijgevolg de daarvoor door Infomedics gedane betalingen niet wilde vergoeden, kon voor Infomedics aanleiding zijn haar betalingsverplichtingen op te schorten.
5.10.
Op grond van het voorgaande is de conclusie dat Infomedics haar verplichtingen uit overeenkomst jegens Euro Dent mocht opschorten, hetgeen meebrengt dat Euro Dent zich niet op verrekening kan beroepen, gelet op het bepaalde in artikel 6:127 lid 2 BW.
5.11.
Bijgevolg is de eerste grief vergeefs voorgedragen.
5.12.
Grief 2 richt zich tegen hetgeen de rechtbank in het bestreden vonnis onder randnummer 4.5 heeft overwogen en beslist. De rechtbank heeft daarin – zakelijk samengevat – overwogen en beslist dat Infomedics ook in november 2013 het oninbaarheidspercentage over het eerste jaar van de looptijd van de overeenkomst tussen partijen mocht herberekenen en de daaruit voortvloeiende verhoging voor dat jaar aan Euro Dent in rekening mag brengen. De rechtbank baseert deze conclusie op een interpretatie van artikel 12 lid 1 van de toepasselijke algemene voorwaarden die, naar zij overweegt, niet zuiver taalkundig is, maar die rekening houdt met de zin die partijen daaraan in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
5.13.
Euro Dent voert hierbij ter toelichting aan dat het hier om professionele partijen gaat en dat er mede daarom geen ruimte is voor rechterlijke interpretatie of aanvulling met betrekking tot artikel 12 lid 1 van de algemene voorwaarden. Infomedics heeft na ommekomst van één jaar het oninbaarheidspercentage niet uitgerekend en daarom geldt in de visie van Euro Dent het aanvankelijk overeengekomen oninbaarheidspercentage van 0,70% van de omzet. In de overeenkomst tussen partijen staat bovendien een regeling voor volgende jaren op grond waarvan Infomedics bedoeld percentage altijd had kunnen aanpassen.
5.14.
Het hof oordeelt als volgt.
5.15.
Voor de beantwoording van de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding tussen partijen is geregeld, komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981: AG4158, Haviltex). Voorts volgt uit HR 20 februari 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AO1427) dat bij de uitleg van een dergelijk geschrift telkens van beslissende betekenis zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, alsmede dat in praktisch opzicht vaak van groot belang is de taalkundige betekenis van de bewoordingen van het geschrift, gelezen in de context ervan als geheel, die deze in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben. Verder komt bij de uitleg betekenis toe aan de aard van de transactie, de omvang en gedetailleerdheid van de contractbevestiging, de wijze van totstandkoming ervan - waarbij van belang is of partijen werden bijgestaan door (juridische) deskundige raadslieden - en de overige bepalingen ervan (HR 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA4909, HR 19 januari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ3178 en HR 5 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8101.
5.16.
In het licht van voormelde maatstaf is het hof van oordeel dat de door Euro Dent voorgestane uitleg van het eerste lid van artikel 12 van de algemene voorwaarden niet kan worden gevolgd. Volgens die uitleg zou Infomedics immers na ommekomst van één jaar het recht op deze, voor haar zeer belangrijke herzieningsmogelijkheid kwijt raken. Een dergelijke beperking valt in de tekst van de overeenkomst niet te lezen en kan ook niet om andere redenen worden aangenomen. De omstandigheid dat in genoemd artikel 12 ook een regeling is opgenomen voor derde en volgende jaren, waarin voor de komende jaren dit percentage kan worden aangepast, maakt dit niet anders.
5.17.
Het vorenstaande brengt mee dat de door de rechtbank gegeven uitleg van artikel 12 lid 1 van de toepasselijke algemene voorwaarden voor juist moet worden gehouden. De tweede grief is dan ook vergeefs voorgedragen.

6.De slotsom

6.1.
De grieven falen, zodat het bestreden vonnis moeten worden bekrachtigd.
6.2.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof Euro Dent in de kosten van het hoger beroep (tariefgroep III, 1 punt) veroordelen.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Infomedics zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten € -----
- griffierecht € 1.937,=
subtotaal verschotten €
1.937,=
- salaris advocaat €
1.158,=(1 punt x € 1.158,=)
Totaal € 3.095,=

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, van 28 januari 2015;
veroordeelt Euro Dent in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Infomedics vastgesteld op € 1.937,- voor verschotten en op € 1.158,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mr. M.W. Zandbergen, mr. I.F. Clement en mr. D.J. Keur en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op
dinsdag 18 oktober 2016