Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant 1] ,
[appellant 2],
[appellant 3],
[appellant 4],
[appellant 5],
[appellant 6],
[appellant 7],
1.Het geding in eerste aanleg
16 april 2013 en 27 augustus 2014 die de rechtbank Overijssel (team kanton en handelsrecht, locatie Almelo) heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
Ter verdediging van de onrechtmatigheid van (ook) het primaire besluit beroepen [appellanten] zich, zo begrijpt het hof, op oudere rechtspraak van de Hoge Raad volgens welke een overheidslicham een onrechtmatige daad pleegde door een beschikking te nemen en te handhaven die naderhand door de rechter werd vernietigd wegens strijd met de wet of anderszins, waarmee dan in beginsel ook de schuld van het overheidslichaam was gegeven (zie bijvoorbeeld: Hoge Raad 31 mei 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0261, [naam arrest 2] ). Deze rechtspraak evenwel dateert van vóór de inwerkingtreding van de Algemene wet bestuursrecht. Sedertdien beperkt de bestuursrechter zich tot de vernietiging van de beslissing op bezwaar en is het in beginsel aan het bestuursorgaan om, voor zover de heroverweging in bezwaar daartoe aanleiding geeft, het primaire besluit te herroepen en voor zover nodig in de plaats daarvan een nieuw besluit te nemen. In zoverre is de door [appellanten] in de toelichting op hun eerste grief vermelde rechtspraak door de in de aanhef van deze overweging bedoelde rechtspraak achterhaald.
parkeerproblematiek, met name voor wat betreft laden en lossen, geen overlast veroorzaakt. Zie voor een verdere uitleg van de problematiek ook de uitspraken van de rechtbank.’
19 oktober 2011 heeft overwogen – zou gaan om een motiveringsgebrek, alsmede dat de gemeente van meet af aan een rechtmatig besluit kon nemen/zou hebben genomen dat dezelfde schade zou hebben veroorzaakt. Alle andere verweren, waarmee de gemeente de door [appellanten] gestelde schade evenzeer heeft bestreden (zie hiervoor onder 5.5), hebben [appellanten] niet weersproken, wat voor een afdoende betwisting daarvan wel noodzakelijk is en op hun weg had gelegen. Reeds de in het geheel niet weersproken betwisting door de gemeente dat de geschetste bereikbaarheidsproblematiek en daarmee de gestelde waardedaling van de woningen van [appellanten] wordt veroorzaakt door de omvang van het bedrijfsverzamelgebouw, kan immers aan het vereiste causaal verband (zie hiervoor onder 5.4) in de weg staan, ook indien er veronderstellenderwijs van zou worden uitgegaan dat de respons op de wel weersproken punten (zie hiervoor in deze overweging) toereikend zou zijn. Dit brengt mee dat het hoger beroep faalt, zelfs indien grief 1 mocht slagen.
€ 1.631,-(1 punt x tarief IV)
7.De beslissing
€ 1.631,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;