Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De procedure in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Hiertegen heeft [appellante] ingebracht dat WSP haar vorderingen volgens artikel 130 lid 1 Rv uitsluitend schriftelijk had kunnen wijzigen en dat, indien de grief gegrond zou zijn, de kantonrechter niet bevoegd was om over de subsidiaire grondslag te oordelen.
Indien de grief in het incidenteel hoger beroep gegrond is, kan zij daarom niet tot een andere beslissing leiden.
5.Slotsom
6.De beslissing
in het principaal hoger beroepbegroot op € 666 aan griffierecht en € 632 voor salaris van de advocaat overeenkomstig het liquidatietarief, en
in het incidenteel hoger beroepop € 316 voor salaris van de advocaat, eveneens overeenkomstig het liquidatietarief;