ECLI:NL:GHARL:2016:778

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 februari 2016
Publicatiedatum
4 februari 2016
Zaaknummer
200.182.864
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming bijzondere curator voor minderjarige in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een bijzondere curator voor de minderjarige [verzoeker]. De zaak betreft een verzoek van [verzoeker] om een bijzondere curator te benoemen, nadat de rechtbank Gelderland in eerste aanleg dit verzoek had afgewezen. De ouders van [verzoeker], de vader en de moeder, hebben een complexe relatie en er zijn geschillen over het gezag en de omgang met [verzoeker]. De vader heeft [verzoeker] erkend en de moeder heeft het ouderlijk gezag. De rechtbank had eerder een omgangsregeling vastgesteld, maar de belangen van [verzoeker] zijn in het geding. Het hof heeft de feiten en de procedure in eerste aanleg in overweging genomen, evenals de argumenten van beide ouders. De moeder was van mening dat de benoeming van een bijzondere curator niet in het belang van [verzoeker] zou zijn, terwijl de vader het verzoek steunde. Het hof heeft overwogen dat de benoeming van een bijzondere curator noodzakelijk is om de belangen van [verzoeker] te behartigen, vooral gezien de tegenstrijdige belangen van de ouders. Het hof heeft mr. M.C. van der Meij benoemd tot bijzondere curator, omdat hij in staat is om een onafhankelijk en deskundig advies te geven. De beschikking van de rechtbank Gelderland is vernietigd voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was, en het hof heeft de benoeming van de bijzondere curator bevestigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, familie
zaaknummer gerechtshof 200.182.864
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, 286309)
beschikking van 4 februari 2016
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoeker].
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: thans mr. E.E.M. Messink te Wijchen,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. H.M. Schurink-Smit te Nijmegen,
en
mr. M. van der Meij,
kantoorhoudende te Nijmegen,
verder te noemen: de bijzondere curator.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 30 september 2015, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, ingekomen op 23 december 2015;
- het verweerschrift van de moeder, ingekomen op 5 januari 2016;
- het verweerschrift van de vader, ingekomen op 8 januari 2016.
2.2
Op 4 januari 2016 is [verzoeker] verschenen en buiten aanwezigheid van partijen door het hof gehoord.
2.3
De mondelinge behandeling van de onderhavige zaak en de zaak bekend onder zaaknummer 200.172.116 heeft op 8 januari 2016 plaatsgevonden. De ouders zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de raad) is […] verschenen. Daarnaast is mr. M.C. van der Meij verschenen.

3.De vaststaande feiten

3.1
De vader en de moeder hebben van 1999 tot om en nabij 2007 een relatie gehad, waaruit op [geboortedatum] 2002 [verzoeker] is geboren. De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [verzoeker]. De vader heeft [verzoeker] erkend. [verzoeker] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder.
3.2
Bij beschikking van 17 maart 2015 heeft de rechtbank het verzoek van de vader om hem naast de moeder te belasten met het ouderlijk gezag over [verzoeker] afgewezen en, uitvoerbaar bij voorraad, als omgangsregeling tussen [verzoeker] en de vader vastgesteld dat [verzoeker] bij de vader verblijft:
- op woensdag na school tot 19.00 uur, waarbij te gelden heeft dat de omgang op woensdag tijdens de schoolvakanties plaatsvindt van 13.00 uur tot 19.00 uur; en
- om het weekend van zaterdag 11.00 uur tot zondag 19.00 uur,
en het meer of anders verzochte afgewezen.
3.3
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, het verzoek van [verzoeker] om een bijzondere curator te benoemen en het verzoek van de raad om voor [verzoeker] een ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden uit te spreken afgewezen.

4.De omvang van het geschil

4.1
[verzoeker] verzoekt het hof in hoger beroep een bijzondere curator te benoemen.
4.2
De moeder voert verweer tegen dit verzoek. De moeder meent dat benoeming van een bijzondere curator niet in het belang is van [verzoeker], omdat [verzoeker] dan bij het conflict van de ouders betrokken blijft en hij in een loyaliteitsconflict zal komen te verkeren. Indien het hof toch besluit een bijzondere curator te benoemen, verzoekt de moeder een (ortho)pedagoog te benoemen.
4.3
De vader kan zich in het verzoek van [verzoeker] vinden, zodat [verzoeker] iemand heeft die naar hem luistert en zijn belangen behartigt.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter, wanneer in aangelegenheden betreffende diens verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of de voogd in strijd zijn met die van de minderjarige, een bijzondere curator benoemen, om de minderjarige ter zake zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen, indien de rechter dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking genomen.
5.2
Het hof overweegt als volgt. Bij de beantwoording van de vraag of de benoeming van een bijzondere curator is aangewezen, zal het belang van de minderjarige de eerste overweging voor de rechter moeten vormen. De benoeming van een bijzondere curator dient echter niet plaats te vinden met als doel in het algemeen de belangen van de minderjarige te beschermen. De rechter heeft bij beantwoording van die vraag een grote mate van beoordelingsvrijheid (Hoge Raad 23 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY3968).
5.3
[verzoeker] verzoekt het hof een bijzondere curator te benoemen, omdat hij iemand nodig heeft om hem bij te staan in het conflict dat zijn ouders hebben over de omgang en het gezag. [verzoeker] meent dat met benoeming van een bijzondere curator meer wordt gedacht aan zijn belang en niet aan het belang van zijn ouders.
5.4
Het hof acht in dit geval, gelet op de belangen van [verzoeker], de benoeming van een bijzondere curator noodzakelijk. Bij de beoordeling van de onderhavige kernvragen wie met het gezag over [verzoeker] moeten zijn belast, waar [verzoeker] zijn hoofdverblijf zal hebben en hoe een omgangsregeling eruit zal zien, lopen de opvattingen van [verzoeker], de moeder en de vader ver uiteen. Onvoldoende duidelijk is in hoeverre de wens van [verzoeker] om (meer) bij de vader te verblijven authentiek is of dat deze wens (ook) wordt ingegeven door zijn loyaliteit jegens (en druk van) de vader. De taak van de bijzondere curator in de onderhavige procedure is vooreerst te waarborgen dat het belang van [verzoeker] wordt behartigd. Daarnaast dient de bijzondere curator in ieder geval te onderzoeken in hoeverre de wens van [verzoeker] om meer bij de vader te willen zijn authentiek is. Gelet op de nog te nemen beslissingen op de verzoeken in de hoofdzaak (gezag, inmiddels ook de hoofdverblijfplaats en omgang, zaaknummer 200.172.116), de aard van de belangenstrijd en de consequenties van die beslissingen voor de lange termijn, zijn de belangen van [verzoeker] er in dit specifieke geval bij gebaat dat een onafhankelijke derde opkomt voor zijn belangen, hem een stem geeft en hem vertegenwoordigt.
5.5
De bijzondere curator zal [verzoeker] vanaf heden gedurende de procedure in de hoofdzaak zowel in als buiten rechte vertegenwoordigen en begeleiden. Het hof zal mr. M.C. van der Meij, advocaat te Nijmegen, tot bijzondere curator benoemen. Het hof oordeelt mr. Van der Meij kundig om een deskundig en onafhankelijk advies te kunnen uitbrengen. Mr. Van der Meij heeft zich bereid verklaard deze opdracht op zich te nemen.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigen en beslissen als volgt.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 30 september 2015, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en in zoverre opnieuw beschikkende:
benoemt tot bijzondere curator van [verzoeker]:
mr. M.C. van der Meij
Groenestraat 238A
6531 HZ Nijmegen
(024 352 33 90).
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, R. Krijger en B.F. Keulen, bijgestaan door mr. M. van Esveld als griffier, en is op 4 februari 2016 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.