Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant sub 2],
[appellant sub 3],
advocaat: mr. J.H. Mastenbroek,
advocaat: mr. R.A. van Huussen.
Geïntimeerde zal hierna Klomp worden genoemd.
1.Het geding in eerste aanleg
2 december 2015 dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem tussen onder andere appellanten en Klomp in kort geding heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
- de schriftelijke conclusie van eis,
- de memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel appel,
11 januari 2016 door mr. Mastenbroek namens Klomp zijn ingebracht.
I. Klomp zal verbieden, totdat in een bodemprocedure zal zijn beslist dat Klomp bevoegd is om de standplaatsen te wijzigen c.q. de stalplaatsen in te voeren, om werknemers van Klomp, waaronder begrepen [appellant sub 2] en [appellant sub 3] , te verplichten om op eigen gelegenheid dan wel tegen betaling van een reiskostenvergoeding van 19 cent per kilometer aan Klomp, te laten reizen naar door Klomp bedoelde “stalplaatsen” en Klomp zal gebieden ten aanzien van haar medewerkers toepassing te blijven geven aan het bepaalde in artikel 2.1.6 van de CAO Taxivervoer, op straffe van verbeurte van een aan appellanten te betalen dwangsom van
€ 500,- per dag en per keer dat Klomp aan deze veroordeling niet voldoet;
3.De vaststaande feiten
4 april 2014 tot 1 januari 2016.
“1.3 Definities(…)p. Standplaats De plek waar het bedrijf is gevestigd en waar de werknemer zijn dienst aanvangt en beëindigt.“(…)HOOFDSTUK 2 WERK EN RUSTTIJDEN
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vorderingen
15 minuten per dag als woon-werkverkeer in mindering gebracht, te weten maximaal 7,5 minuten vanaf het woonadres tot het eerste ophaaladres en maximaal 7,5 minuten vanaf het laatste afleveradres tot het woonadres. De overige (gewerkte) uren worden als arbeidstijd uitbetaald.
1 september 2015 al haar werknemers de aan hen ter beschikking gestelde auto na afloop van de dienst mee naar huis nemen, zodat zij bij aanvang van de volgende dienst direct over hun voertuig kunnen beschikken. In die situatie of, zoals aan het begin van de vierde volzin van artikel 2.1.6 van de CAO Taxivervoer is vermeld “In dat geval”, wordt op de totale diensttijd maximaal 15 minuten per dag als woon-werkverkeer in mindering gebracht, te weten maximaal 7,5 minuten vanaf het woonadres tot het eerste ophaaladres en maximaal
7,5 minuten vanaf het laatste afleveradres tot het woonadres en worden de overige (gewerkte) uren als arbeidstijd uitbetaald (zie verder vierde en vijfde volzin van artikel 2.1.6 van de CAO Taxivervoer). De in de vierde en vijfde volzin gebezigde bewoordingen “wordt” en “worden” brengen tot uitdrukking dat in de situatie dat de werknemers de auto na afloop van de dienst mee naar huis nemen, Klomp toepassing dient te geven aan de regeling zoals vastgelegd in (de vierde en vijfde volzin van) artikel 2.1.6 van de CAO Taxivervoer. Het hof gaat voorbij aan het ter gelegenheid van de pleidooien door Klomp niet nader toegelichte verweer dat na 1 september 2015 geen sprake is geweest van een afspraak in de zin van de CAO Taxivervoer en verwijst voorts naar hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 5.12 is overwogen.