Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de stichting Stichting Medisch Centrum Rhijnauwen,
[appelant 2],
Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V.,
Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten (in de beide zaken)
in beide zakenverder nog als vaststaand aan hetgeen het hof hierna in r.o. 5.2 heeft overwogen.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
“Verwijzing dient te geschieden door een BIG-geregistreerde arts”) tussen hen niet van kracht is, nu Achmea deze overeenkomst niet heeft ondertekend en de overeenkomsten die zijn overgelegd als de producties 4a tot en met 4d wel door Achmea zijn ondertekend. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat van een rechtsgeldige cessie tussen MCR en Mediparc geen sprake is, nu gesteld noch gebleken is dat van de gestelde cessie geen mededeling is gedaan aan Achmea.
- Uit de (toelichting op) de Zorgverzekeringswet en het Besluit zorgverzekering volgt dat de wetgever het aan de zorgverzekeraars en de verzekerden heeft overgelaten om af te spreken onder welke voorwaarden aanspraak kan worden gemaakt op geneeskundige zorg, waaronder laboratoriumonderzoeken, en dat die afspraken moeten worden vastgelegd in de ziektekostenpolis. [appelant 2] en [geïntimeerde 1] behoorden dit - uiterlijk begin 2006 - te weten;
- Eind augustus/begin september 2007 heeft [appelant 2] met CZ gecorrespondeerd. In die correspondentie heeft CZ [appelant 2] duidelijk gemaakt dat zij van mening was dat niet voor elk laboratoriumonderzoek uitgevoerd door een eerstelijnsarts een aanspraak op vergoeding bestaat. Naar aanleiding daarvan heeft [appelant 2] met CZ afspraken gemaakt voor het declaratieproces. Gelet op het grote belang daarvan voor de bedrijfsvoering gaat de rechtbank ervan uit dat [appelant 2] [geïntimeerde 1] daarvan in september 2007 op de hoogte heeft gesteld. Het standpunt van CZ had [appelant 2] en [geïntimeerde 1] aanleiding moeten geven om nader onderzoek te doen naar de declaraties van MCR voor andere zorgverzekeraars dan CZ, zoals Achmea. Als zij dat hadden gedaan zouden zij moeten hebben constateren dat Mediparc in een groot deel van de aan Achmea gestuurde declaraties in strijd met de werkelijkheid doorgaf dat de aanvragen voor laboratoriumonderzoek waren gedaan door huisartsen. Zij hadden dan vernomen dat het, anders dan tot het moment waarop MCR elektronisch is gaan declareren, niet meer mogelijk was om te vermelden dat een aanvraag voor een laboratoriumonderzoek afkomstig was van een eerstelijns zorgverlener en ook hadden zij dan begrepen dat de zorgverzekeraars eisten dat hetzij de AGB-code wordt vermeld hetzij de code voor het soort verwijzer/aanvrager en dat daarvoor een keuze moet worden gemaakt uit de zeer gedetailleerde Vektis codetabel;
- Ook als wordt aangenomen dat het vaste praktijk is (zoals [appelant 2] stelt) dan wel niet ongebruikelijk is (zoals [geïntimeerde 1] stelt) dat zorgaanbieders (zoals apotheken en tandartsen) bij de zorgverzekeraars declareren, ook als de verzekerde geen recht op vergoeding heeft, hebben [appelant 2] en [geïntimeerde 1] er niet op mogen vertrouwen dat Achmea ermee akkoord was dat MCR dat ook deed.
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“De verzekerde kan uitsluitend schriftelijk of elektronisch naar de zorgaanbieder worden verwezen. Deze verwijzing kan plaatsvinden door een huisarts, een bedrijfsarts, medisch specialist of een verloskundige.”
- Zorg verleend door een huisarts, of een daarmee gelijk te stellen arts/zorgverlener die onder de verantwoordelijkheid van een huisarts werkzaam is;
- Röntgen- en laboratoriumonderzoek op aanvraag van de huisarts.
- De omvang van deze te verlenen zorg wordt begrens door hetgeen huisartsen als zorg plegen te bieden. (…)”
“(…) Als (een deel van) de geleverde zorg niet onder de dekking van de polis valt (eigen bijdrage), dan wordt (dat deel van) de declaratie niet aan de zorgaanbieder vergoed”.
“Met ingang van 1 januari 2008 is het verplicht om al uw declaraties in te dienen via VECOZO. (…) Het is echter nog wel mogelijk dat een declaratie wordt afgewezen, indien er voor een specifieke verzekerde geen dekking op de polis geldt.”
[appelant 2] (en/of [geïntimeerde 1] ) opdracht hebben gegeven om in veld 0418 code 0100 in te vullen en/of wisten dat in veld 0418 de code 0100 (“huisarts” werd ingevuld),in welk geval er sprake zou zijn van fraude, dan wel
of zij dit hadden behoren te weten.Het hof is op de navolgende gronden van oordeel dat dit niet het geval is.
6.De slotsom
€ 19.266,-- (6 punten x tarief VIII (ad € 3.211,--))
€ 2.557,--
€ 6.870,-- (0,5 x 3 punten x tarief VIII (ad € 4.580,--))
€ --
€ 19.266,-- (6 punten x tarief VIII (ad € 3.211,--)
€ 1.601,--
€ 13.740,-- (3 punten x tarief VIII (ad € 4.580,--)