Uitspraak
1.[de vrouw] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in het principaal en het incidenteel hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De processuele positie van [de jong-meerderjarige]
inclusief het loondat hij uit loondienst bij [C] ontving berekend op € 106.701 per jaar en deze berekening naar het oordeel van het hof afdoende onderbouwd met de door hem in het geding ingebrachte financiële stukken over de betreffende jaren.
€ 106.701,--) dat weinig verschilt van het bedrag waarvan indertijd de rechtbank is uitgegaan (van € 109.711,--) en zelfs iets lager is. Een herberekening zal dan ook geen substantieel hogere kinderalimentatie opleveren. Gelet hierop kan de omstandigheid dat de rechtbank (al dan niet bewust) de inkomsten uit loondienst bij [C] niet heeft meegenomen bij de vaststelling van de alimentatiebijdrage ten behoeve van [de jong-meerderjarige] niet leiden tot de conclusie dat die bijdrage van aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord doordat bij de uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan in de zin van artikel 1:401 lid 4 BW.