Uitspraak
1.[appellant 1] ,
[appellant 1],
[appellante 2],
[appellanten],
SNS Bank,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
SNS Bank de woning zal gaan verkopen. Deze laatste mededelingen heeft SNS bij brief van 16 december 2014 herhaald.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
Midden-Nederland, locatie Lelystad (hierna: de voorzieningenrechter) de vorderingen van [appellanten] afgewezen en [appellanten] veroordeeld in de proceskosten van SNS Bank. De voorzieningenrechter heeft – kort gezegd – overwogen dat SNS Bank in beginsel de bevoegdheid heeft om de woning executoriaal te doen verkopen en dat niet kan worden gesteld dat SNS Bank misbruik van haar bevoegdheid maakt.
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
Grief 1van [appellanten] komt er – kort gezegd – op neer dat de voorzieningenrechter een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd bij de beoordeling van de vraag of er door SNS Bank misbruik wordt gemaakt van haar recht tot parate executie. Ten onrechte heeft de voorzieningenrechter aansluiting gezocht bij de vereisten die gelden voor een geslaagd beroep op misbruik van beslag- en executierecht waar als toetsingsmaatstaf had moeten gelden of SNS voldoende coulance heeft betracht, aldus [appellanten] Volgens
grief 2van [appellanten] heeft de voorzieningenrechter bij de belangenafweging ten onrechte geen rekening gehouden met de omvang van de betalingsachterstand en volgens
grief 3heeft de voorzieningenrechter ten onrechte geoordeeld dat het verlaten van de woning door [appellanten] met het gezin en het feit dat zij niet eenvoudig een andere woning zullen kunnen betrekken, onvoldoende noodzaak oplevert (het hof leest: onvoldoende is om een noodtoestand aan te nemen). De grieven leggen het geschil in volle omvang aan het hof voor. Het hof zal de grieven dan ook gezamenlijk bespreken.
en tracht SNS Bank telkenmale een veilingtraject te voorkomen. Eind 2012 heeft SNS Bank [appellanten] – nadat SNS Bank tot opeising van het krediet was overgegaan – een laatste kans geboden, inhoudende dat de achterstand van op dat moment € 5.116,- gedurende 18 maanden werd bevroren en zou worden afgeboekt indien [appellanten] de maandelijkse termijnen steeds stipt per de eerste van de maand zouden voldoen. [appellanten] hebben zich niet aan de voorwaarden gehouden zodat SNS Bank tot veiling van de woning is overgegaan. Tot een onderhandse verkoop van de woning is het niet gekomen omdat [appellanten] hebben geweigerd hieraan mee te werken.
SNS Bank en in een ultieme poging om een executieveiling te voorkomen is [appellanten] medio 2013 een laatste kans geboden om een regeling te treffen voor de betalingsachterstand en met een schone lei te beginnen. In geval van niet nakoming van de regeling door
zou SNS Bank tot verkoop van de woning overgaan, zo blijkt klip en klaar uit de overeenkomst en uit de overgelegde correspondentie. Daarbij maakte, anders dan [appellanten] menen, het bedrag van € 5.116,- ten tijde van de executoriale verkoop wel degelijk deel uit van de betalingsachterstand. De stelling van [appellanten] dat de betalingsachterstand wat dit bedrag betreft is omgezet in een doorlopend krediet en daarmee niet langer onder de reikwijdte van het recht van hypotheek valt, vindt geen steun in de overeenkomst. SNS Bank was bereid tot kwijtschelding van de betalingsachterstand onder de voorwaarden zoals vastgelegd in de overeenkomst. Nu aan de voorwaarden niet door [appellanten] is voldaan en SNS Bank de overeenkomst heeft beëindigd, is van kwijtschelding geen sprake geweest. Dat het kwijt te schelden bedrag door SNS Bank – zoals zij zelf stelt om administratieve redenen – op een nieuwe rekening is gezet die wordt aangemeld bij Bureau Krediet Registratie, doet daar niet aan af. De overeenkomst vermeldt immers uitdrukkelijk dat daadwerkelijke kwijtschelding van de achterstand pas plaatsvindt als de voorwaarden zijn nagekomen. Door [appellanten] is onvoldoende gesteld om (met inachtneming van de zogenoemde haviltexmaatstaf) tot een andere uitleg van de overeenkomst te kunnen komen.
6.De slotsom
€ 894,-(1 punt x tarief II € 894,00)
7.De beslissing
Midden-Nederland, locatie Lelystad van 19 juni 2015 waarvan beroep;
12 juli 2016.