Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
gemeente Emmen,
appellante,
hierna: de gemeente,
statutair gevestigd te Almelo en kantoorhoudende te Zenderen (gemeente Borne),
geïntimeerde,
hierna: Megahome,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
23 december 2015 aan Megahome betekend, met bevel tot betaling, welke betaling is uitgebleven. Tegen het vonnis van 9 december 2015 heeft Megahome hoger beroep ingesteld bij dit hof. Ten tijde van de mondelinge behandeling van onderhavige aangelegenheid was daarop nog niet beslist; de memorie van grieven is nog niet genomen.
9 december 2015.
Van het vorderingsrecht van de gemeente is naar het oordeel van het hof dan ook summierlijk gebleken.
Deze laatste vordering blijkt uit het hiervoor onder rov. 3.2 genoemde vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 4 september 2013. Dat de Rabobank deze schuld nog niet heeft opgeëist en evenmin haar faillissement heeft aangevraagd, zoals Megahome heeft betoogd, staat er niet aan in de weg dat ook deze vordering als steunvordering kan dienen. Ook indien Megahome zou worden gevolgd in haar stelling dat zij, ondanks het feit dat de Rabobank het financieringskrediet van € 125.000.000,- heeft opgezegd, beslag heeft laten leggen op alle onroerende zaken en inmiddels de helft van haar activa te gelde heeft gemaakt, alle verplichtingen jegens de met de kopers gesloten garantieovereenkomsten nakomt en ook de gemeentelijke belastingen is blijven voldoen, blijft gelden dat Megahome kennelijk niet over voldoende liquide middelen beschikt om naast de vordering van de gemeente de vorderingen van Vesteda en de Rabobank te voldoen. Daarmee is voldaan aan het pluraliteitsvereiste en is bovendien summierlijk gebleken van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat Megahome in de toestand verkeert dat zij is opgehouden te betalen.
4.De beslissing
7 juli 2016 om 12.00 uur in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.