Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/kantoor Groningen(hierna: de Inspecteur)
[Z](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Wettelijk kader
aals voor de onder
bbedoelde handelingen worden gebruikt, komt voor aftrek in aanmerking het gedeelte van de voorbelasting dat in dezelfde verhouding staat tot die belasting als het totaal van de vergoedingen voor de handelingen bedoeld onder
astaat tot het totaal van de vergoedingen voor de handelingen bedoeld onder
aen onder
b.
5.Beoordeling van het geschil
daarmeeis te kwalificeren als een economische activiteit. Gezien het arrest van het Hof van Justitie van de EU (hierna: HvJ EU) van 12 mei 2016, C-520/14, Gemeente Borsele, heeft de Rechtbank op dit punt een onjuiste toets aangelegd. In het arrest van het Hof van Justitie, onder 27 e.v. is immers als volgt geoordeeld:
noemervan de pro rata, waardoor deze relatief laag blijft (tegenover een gelijke
teller). De Inspecteur wenst in feite de rijksbijdragen ook in de noemer van de pro rata breuk op te nemen.
6.Kosten
7.Beslissing
28 juni 2016in het openbaar uitgesproken.