Uitspraak
[A],
ABN AMRO,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
"(…) bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van (…) 21 mei 2014 gewezen tussen appellante als gedaagde en geïntimeerde als eiser te vernietigen daar waar het de vorderingen jegens gedaagde betreft en, opnieuw rechtdoende, deze vorderingen van geïntimeerde alsnog af te wijzen, althans haar vorderingen af te wijzen als het Hof in goede justitie zal vermenen te behoren, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van het geding in beide instanties."
2.De feiten
- het laten plaatsen van een uitbouw aan de achterzijde;
- het laten vernieuwen van het toilet;
- het laten vernieuwen van de badkamer;
- het laten aanleggen van een plavuizenvloer met vloerverwarming op de begane grond;
- het laten aanpassen van de achtertuin;
- verder algehele afwerkingswerkzaamheden in de gehele woning.
De kosten voor deze werkzaamheden worden geschat op € 73.000,-.
"Dat Galaxy Nederland C.V. de werkzaamheden aan de [a-straat] 25 te [E] , Inzake verbouwing badkamer en vloerverwarming,Overneemt van [A] montage bedrijf te almere.Inclusief levering matrialen en alle verandwoordingen die deze opdracht met, zich meebrengen.Dit alles in overleg en goedkeuring van, dhr; [C] en mevr; [D] (opdrachtgever)Aldus overeengekomen en opgemaakt en getekend in tweevoud; 14-03-2008"
"Henk[hof: [C] ]
heeft zelf gedaan:badkamer (betegeld en assocaires)laminaat woonkamerwc benedentuin voor en achterVeel van deze spullen zijn van internet afgehaald (tweedehans) om zo de kosten te drukken.Laten doen;huis gestuucktvloerbedekking trap en bovenverdiepingHenk weet echter niet welke bedrijven dit gedaan hebben, daar heeft hij zich niet mee bezig gehouden."
De vordering in eerste aanleg en de beslissing daarop
4.De beoordeling van de grieven en de vordering in hoger beroepInleiding
acht grievenopgeworpen. De grieven richten zich in de kern tegen het oordeel van de kantonrechter dat [A] onrechtmatig jegens ABN AMRO heeft gehandeld. Het hof ziet daarin aanleiding de grieven gezamenlijk te bespreken.
Onrechtmatige daad
Het onrechtmatig handelen van [A] bestaat er volgens ABN AMRO uit dat [A] bewust een valse factuur heeft opgesteld. ABN AMRO stelt dat [A] wist dat de werkzaamheden zoals genoemd op de factuur nimmer zouden worden verricht. Door ter handstelling van de factuur aan [C] en [D] heeft zij laatstgenoemden in de gelegenheid gesteld geld aan het bouwdepot te onttrekken. ABN AMRO heeft aldus op basis van valse voorwendselen geld uitgekeerd aan [A] , welk geld [A] vervolgens onder zich heeft gehouden terwijl zij wist, althans behoorde te weten dat het niet (meer) aan haar toebehoorde. Nadat ABN AMRO op basis van de valse factuur geld had uitgekeerd aan [A] , heeft zij dit geld niet teruggestort. Ook dat is naar de mening van ABN AMRO onrechtmatig.
Het onrechtmatig handelen van [A] is, zo heeft ABN AMRO ter comparitie gesteld, eerst aangevangen op het moment van het opstellen van de verbouwingsovereenkomst, aangezien [A] op dat moment de wetenschap had dat zij de werkzaamheden niet zelf uit zou voeren en zij desondanks heeft nagelaten het door ABN AMRO uitgekeerde bedrag na ontvangst daarvan terug te storten. [A] heeft, onder verwijzing naar de verbouwingsovereenkomst en het bankafschrift d.d. 1 april 2008, echter gemotiveerd gesteld dat en hoe zij de werkzaamheden waartoe zij zich gecommitteerd had eind maart 2008 op verzoek van [C] heeft overgedragen aan Galaxy, terwijl zij het uit het bouwdepot ontvangen bedrag aan Hermerij geretourneerd heeft. Die gang van zaken is door ABN AMRO onvoldoende gemotiveerd weersproken. De enkele stelling van ABN AMRO dat de verbouwingsovereenkomst geantedateerd is, is daartoe onvoldoende. Zonder nadere onderbouwing vermag het hof dan ook niet in te zien waarom de gedragingen van [A] een onrechtmatige daad jegens ABN AMRO opleveren. Hiervan zou slechts sprake kunnen zijn indien voor [A] voorzienbaar was dat [C] en [D] hun verplichtingen jegens de bank niet zouden nakomen. Zoals het hof hiervoor reeds heeft overwogen is daarvan niet, althans onvoldoende, gebleken.
Het hof merkt nog op dat, hoewel aan ABN AMRO kan worden toegegeven dat de wijze waarop de verschillende betrokken partijen met elkaar gelieerd zijn (geweest) opvallend is, dat enkele gegeven, anders dan ABN AMRO klaarblijkelijk voorstaat, onvoldoende is om de conclusie te kunnen rechtvaardigen dat sprake is van een vooropgezette constructie waarvan ook [A] deel uitmaakte, met als doel de bank te benadelen. Het had op de weg van ABN AMRO gelegen die stelling nader met feiten en omstandigheden te onderbouwen, hetgeen zij heeft nagelaten.
Onverschuldigde betaling
De slotsom