Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van mr. Nijenhuis van 15 februari 2016;
- een journaalbericht van mr. Hofstra van 15 februari 2016;
3.De vaststaande feiten
12 december 2012 is, voor zover hier van belang, bepaald dat de man dient bij te dragen in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw met een bedrag van € 34,- per maand. Het hof begrijpt dat partijen zijn overeengekomen dat de man ook nadat deze voorlopige voorziening haar kracht heeft verloren zal bijdragen in de kosten van levensonderhoud van de vrouw met een bedrag van € 34,- per maand.
“
Artikel 6: kinderalimentatie
4.De motivering van de beslissing
* De kinderalimentatie
"
Partijen spraken zelf af dat de man met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015€ 450,-- zou bijdragen in de kosten van het levensonderhoud van de kinderen tot het moment waarop het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden een nieuwe beschikking af zou geven." Hoewel namens de vrouw later is aangevoerd dat dit niet correct in het verweerschrift is verwoord, vormt dit naar het oordeel van het hof wel een aanwijzing dat de lezing van de man correct is. Nu de vrouw geen stukken in het geding heeft gebracht waaruit blijkt dat partijen hebben bedoeld de bijdrage overeen te komen tot het einde van de schuldsaneringsregeling van de man, is het hof van oordeel dat uit de verklaringen en gedragingen van partijen kan worden afgeleid dat zij met elkaar zijn overeengekomen dat de bijdrage van € 450,- per maand zou gelden tot de datum van de onderhavige beschikking van het hof. Het hof acht dit ook niet onaannemelijk, nu de man immers als gevolg van de bestreden beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, een voor hem te hoge kinderbijdrage diende te voldoen.
De slotsom