In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een besloten vennootschap (hierna: [appellante]) tegen de onderlinge waarborgmaatschappij Sazas U.A. (hierna: Sazas) over een verzuimverzekering. [appellante] had een verzuimverzekering afgesloten bij Sazas, die de loondoorbetalingsverplichting jegens arbeidsongeschikte werknemers dekt. Op 16 mei 2013 heeft een werknemer van [appellante] een ongeval gehad, waardoor hij arbeidsongeschikt raakte. Sazas heeft aanvankelijk uitkeringen gedaan, maar heeft deze later stopgezet en het reeds betaalde teruggevorderd, omdat volgens Sazas niet aan de verzekeringsvoorwaarden was voldaan. [appellante] vorderde in deze procedure onder meer een verklaring voor recht dat Sazas dekking dient te verlenen en betaling van de uitkeringen, met rente en kosten. In reconventie vorderde Sazas terugbetaling van het reeds betaalde bedrag. De rechtbank heeft de vorderingen in conventie afgewezen en die in reconventie toegewezen.
In hoger beroep heeft [appellante] vier grieven aangevoerd. De eerste grief betrof de vraag of [appellante] recht had op uitkering op basis van de verzekeringsovereenkomst. Het hof oordeelde dat Sazas zich terecht op de uitsluiting van dekking beroept, omdat [appellante] de indiensttreding van de werknemer niet tijdig had gemeld. Het hof concludeerde dat de omstandigheden van de zaak, waaronder de tijdige melding van andere werknemers en de administratieve verwerking van het loon, Sazas in staat stelden om zich op de uitsluiting te beroepen. De overige grieven van [appellante] faalden eveneens, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank.
Het hof veroordeelde [appellante] in de kosten van het hoger beroep, vastgesteld op € 711 voor griffierecht en € 1.631 voor salaris advocaat. Het arrest werd uitgesproken op 7 juni 2016.