Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van het hoger beroep
primairveroordeling vordert van [geïntimeerde] tot voldoening van schadevergoeding anders dan in geld, namelijk door levering aan [appellant] van BTC 1.760,-- binnen 14 dagen na betrekening van het arrest, terwijl [geïntimeerde] bij gebreke van nakoming van het voorgaande automatisch gehouden zal zijn tot het betalen van schadevergoeding in geld, begroot op een bedrag van € 132.792,--, althans een bedrag door het hof in goede justitie te bepalen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 25 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening”;
subsidiairen
meer subsidiairvordert hetgeen hij in eerste aanleg primair en subsidiair heeft gevorderd, zij het dat hij thans:
primairdat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot voldoening van schadevergoeding anders dan in geld, namelijk door levering aan [appellant] van 1.760 bitcoins. Het hof is van oordeel dat voor een veroordeling tot het vergoeden van de schade anders dan in geld, geen reden is, nu de door [appellant] geleden schade eenvoudig in geld kan worden begroot (vgl. hierna rechtsoverweging 4.9) en [appellant] niet heeft aangevoerd op grond van welke bijzondere omstandigheden in dit geval afgeweken zou moeten worden van de hoofdregel dat schadevergoeding in geld wordt voldaan. Toewijzing van de primaire vordering zou materieel bovendien neerkomen op een vordering tot nakoming, terwijl [appellant] de koopovereenkomst nu juist ontbonden heeft (waardoor de verplichting tot levering van de bitcoins is komen te vervallen).
5.De slotsom
€ 308,--
€ 5.268,-- (2 punten x tarief V (2.634,--))