Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de gedingen in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
grieven 2 tot en met 12 in het principaal hoger beroepstaan alle in verband met de volgens TVO(A) door Rommana begane tekortkomingen op grond waarvan zij bevoegd zou zijn om op 27 januari 2012 althans op 23 februari 2012 op grond van artikel 3.4 onder G (“
In geval van grove nalatigheid en/of schuld in de nakoming van de Overeenkomst van MZ[Rommana, hof]
op grond waarvan naar het oordeel van TVO in redelijkheid niet langer van haar verlangd kan worden om de Overeenkomst voort te zetten”) de samenwerkingsovereenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen. Het hof zal deze grieven gezamenlijk behandelen.
Partijen verlenen elkaar voor de duur van de Overeenkomst volledige exclusiviteit, inhoudende dat zij géén overeenkomsten met derden zullen aangaan met betrekking tot het verlenen van AWBZ natura zorg in de stad Amsterdam."
In aanvulling op artikel 6 lid 1 van de samenwerking constateren Partijen dat MZ[Rommana, hof]
nog een beperkt aantal zorg cliënten middels een derde partij voorziet van AWBZ Zorg natura. MZ draagt zorg dat uiterlijk vanaf periode 8 van 2011 ook deze zorgcliënten bedient worden door de Samenwerking."
grief 4 in het principaal hoger beroepheeft TVOA haar eis vermeerderd wegens overtreding door Rommana van artikel 6.1 van de samenwerkingsovereenkomst, waarin partijen elkaar volledig exclusiviteit verlenen in verband met het verlenen van AWBZ natura zorg in de stad Amsterdam. TVOA stelt, onder verwijzing naar een ondertekende verklaring van 14 juli 2014 van [persoon 2] (productie VIII-7 bij memorie van grieven), destijds directeur ad interim Intellimatch B.V./ Thuiszorg Zorgnet Thuisbest B.V., dat Rommana het exclusiviteitsbeding heeft geschonden. [persoon 2] verklaart dat in de periode 1 april 2011 tot eind januari 2012 Rommana als onderaannemer heeft gewerkt voor Intellimatch B.V. c.q. Thuiszorg Zorgnet Thuisbest B.V. (hierna: Zorgnet Thuisbest), aangaande het verlenen van AWBZ natura zorg in de stad Amsterdam. Volgens TVOA is Rommana op grond van artikel 6.8 van de samenwerkingsovereenkomst een direct opeisbare boete aan haar verschuldigd van € 10.000 (per overtreding) en € 500 per dag dat de overtreding voortduurt. In totaal vordert TVOA van Rommana een boete van € 160.000. Het hof begrijpt, en ook Rommana heeft dat gedaan, dat TVOA de boete per dag over 300 dagen heeft berekend en niet 306 zoals onder 43 van de memorie van grieven is vermeld.
grief 1 in het incidenteel hoger beroepzijn gericht tegen het oordeel van de rechtbank over de schendingen van de geheimhoudingsverplichting in de samenwerkingsovereenkomst en de als gevolg daarvan verbeurde boetes. TVO(A) heeft haar in eerste aanleg afgewezen vordering van € 520.000 wegens schending van de geheimhoudingsverplichting in hoger beroep vermeerderd met in totaal € 10.000. Rommana grieft tegen de afwijzing door de rechtbank van de door haar gevorderde boete van in totaal € 410.000, waarvan de rechtbank een door TVOA te betalen boete van € 10.000 heeft toegewezen.
Maxima Zorg BV is een nieuwe thuiszorgorganisatie die formeel gestart is op 1 januari 2012. (...) Romanna Zorg B.V. heeft formeel per 31 december 2011 haar activiteiten beëindigd. De inspectie is hier tijdens het bezoek inhoudelijk van op de hoogte gebracht. De bestuurder en alle medewerkers van Romanna Zorg zijn overgegaan naar Maxima Zorg. Er wordt gewerkt op basis van een samenwerkingsovereenkomst hoofdaannemer- onderaannemer als onderaannemer voor cliënten van Zorgnet Thuisbest en Thuiszorg van Oranje. (...)"Naar het oordeel van het hof ondersteunen bovengenoemde constateringen in het IGZ-rapport de betwisting van Rommana, dat het hier niet gaat om een situatie waarbij vertrouwelijke informatie aan derden bekend is gemaakt. De aandeelhouders en directie van Rommana en Maxima Zorg zijn immers dezelfde en de directie van Maxima Zorg was dus feitelijk reeds op de hoogte van de samenwerkingsovereenkomst. Dat het hier om andere personen ging is gesteld noch gebleken. TVOA heeft ten aanzien van deze stelling onvoldoende concreet bewijs aangeboden zodat haar aanbod wordt gepasseerd. De conclusie is dat Rommana door de samenwerkingsovereenkomst aan Maxima Zorg ter beschikking te stellen het geheimhoudingsbeding niet heeft overtreden.
grief 2 in het incidenteel hoger beroepmaakt Rommana bezwaar dat de rechtbank de gevoegde vonnissen niet uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard wegens een restitutierisico aan haar zijde. Rommana stelt daartoe dat bij toewijzing door het hof van haar vorderingen het bestaan van een vordering voldoende aannemelijk is, zodat de omstandigheid dat TVO(A) mogelijk cassatieberoep zal instellen, niet aan een uitvoerbaar bij voorraadverklaring in de weg staat. Voorts voert Rommana aan dat haar belang zwaarder weegt dan dat van TVO(A) om een uitvoerbaar bij voorraadverklaring uit te spreken. Zo heeft zij aanzienlijke schuld (van € 93.618,85) bij haar advocaat, een betalingsachterstand van € 64.223,78 vermeerderd met rente bij Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (SPZW) en andere schulden. Voorts wil zij na betaling van haar schulden het resterende bedrag aanwenden voor het doen van investeringen in haar onderneming omdat door toedoen van TVO(A) haar liquiditeitspositie zodanig is verslechterd dat daarvoor geen ruimte meer was. Het belang weegt bij Rommana bovendien zwaarder nu zij naast haar vordering op TVO(A) niet over enig ander actief beschikt en daarmee als economisch zwakkere partij heeft te gelden. Volgens TVO(A) vloeit uit de eigen stellingen van Rommana voort dat sprake is van een restitutierisico bij Rommana hetgeen de belangenafweging in haar voordeel moet doen uitslaan. Bovendien heeft zij ter opheffing van de door Rommana gelegde beslagen op 23 mei 2014 aan Rommana een bankgarantie verschaft voor € 637.622,60. Voor zover de belangafweging ten nadele van TVO(A) uitvalt, verzoekt TVO(A) het hof te bepalen dat aan de uitvoerbaar bij voorraadverklaring de voorwaarde wordt verbonden dat door Rommana zekerheid wordt gesteld tot het bedrag van de veroordeling vermeerderd met rente en kosten.