Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
advocaat: mr. L.C. van der Veer, kantoorhoudend te [plaats] .
1.Het geding in eerste aanleg
30 december 2014 dat de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Assen, (hierna: de kantonrechter) heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
- een antwoordakte van Zorgzaak.
€ 17.400,-, althans € 10.260,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans wettelijke rente en proceskosten.
3.De vaststaande feiten
Indien de huurder zich, na door verhuurder behoorlijk in gebreke te zijn gesteld, niet houdt aan de in de huurovereenkomst en de in deze algemene bepalingen opgenomen voorschriften, verbeurt huurder aan verhuurder, voor zover geen specifieke boete is overeengekomen, een direct opeisbare boete van € 250,00 per dag voor elke dag dat huurder in verzuim is."
In artikel 18.2 AV van de AV 73/2003 is het volgende bepaald:
Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldatum van dat bedrag een direct opeisbare boete van 2% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300,00 per maand."
7 en 18.2 van de AV 73/2003.
Gelieve het factuurbedrag binnen 30 dagen na factuurdatum te voldoen”.
28 augustus 2014 Zorgzaak gesommeerd de boete binnen drie dagen te betalen.
23 september 2014 geïnd.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
€ 121.500,- aan boetes. Aan deze vordering heeft zij ten grondslag gelegd dat Zorgzaak de huur geregeld meerdere dagen te laat - dat wil zeggen: na de eerste van de maand - heeft betaald. [appellante] heeft een bedrag van € 250,- gevorderd voor iedere dag dat te laat is betaald. Zij heeft deze vordering gebaseerd op artikel 7 van de door haar overgelegde algemene voorwaarden, de AV 72/2003.
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief Ibetoogt [appellante] dat haar gewijzigde vordering op de door haar in appel aangevoerde gronden toewijsbaar is.
- ook al leidt het hanteren van een onjuiste betalingstermijn op de facturen er niet toe dat tussen partijen een andere dan de overeengekomen betalingstermijn is gaan gelden, zoals het hof hiervoor heeft overwogen, [appellante] heeft door het vermelden van een van de bepaling in het huurcontract afwijkende betalingstermijn op de facturen wel verwarring teweeggebracht over de juiste betalingstermijn;
- Zorgzaak heeft voldoende onderbouwd dat zij alle huurtermijnen heeft voldaan en in elk geval in de overgrote meerderheid van de gevallen binnen de op de facturen vermelde betalingstermijn heeft betaald. Dat betekent ook dat zij vrijwel nooit meer dan enkele dagen tot enkele weken te laat - dat wil zeggen: na de eerste van de maand - heeft betaald;
- het boetebeding verbindt de verschuldigdheid van het boetebedrag aan de enkele overschrijding van de betalingstermijn. Aldus bevat het een aansporing aan de huurder om tijdig te betalen. Die functie kan het boetebeding alleen vervullen indien de huurder zich ervan bewust is dat zij een boete verbeurt bij niet tijdige betaling. Dat is het geval indien zo spoedig mogelijk nadat de boete verschuldigd is geworden een beroep op de verschuldigdheid wordt gedaan. De huurder realiseert zich dan wat de gevolgen zijn van niet-tijdige betaling en wordt gestimuleerd zijn betalingsgedrag in die zin aan te passen dat hij de huurtermijnen wel tijdig gaat betalen. Door pas na jaren een beroep te doen op het boetebeding heeft [appellante] deze waarschuwingsfunctie miskend en Zorgzaak de mogelijkheid ontnomen om haar betalingsgedrag aan te passen. Zorgzaak heeft er dan ook terecht op gewezen dat de functie van het beding zich niet verdraagt met het pas na geruime tijd aanspraak maken op verbeurde boetebedragen;
- niet aannemelijk is geworden dat [appellante] substantiële schade heeft geleden door de te late huurbetalingen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over het betalingsgedrag van Zorgzaak ligt ook niet voor de hand dat sprake is van substantiële schade, meer dan enkele dagen per huurtermijn renteschade.