Uitspraak
[appellant],
Menzis,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
het is op deze gronden dat appellant doet concluderen dat het uw gerechtshof moge behagen, te vernietigen het vonnis van de rechtbank Groningen, sector kanton, daterende van 13 december 2012 tussen partijen gewezen en opnieuw recht doende –zo nodig onder aanvulling en/of verbetering der gronden- en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad de vorderingen van geïntimeerde (voorheen eiser) niet-ontvankelijk te verklaren, althans af te wijzen dan wel een beslissing te nemen welke uw hof in deze juist acht met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties".
3.De feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De bespreking van de grieven
van rechtswegegeschorst door de detentie. Weliswaar wordt in het tweede lid bepaald dat de verzekerde het begin en einde van de detentie aan de verzekeraar dient te melden, doch de opschorting is daar niet van afhankelijk gesteld. De wetsgeschiedenis biedt steun aan deze grammaticale uitleg. De memorie van toelichting bij deze bepaling luidt namelijk, voor zover van belang:
grieven III en IVhebben naast de hiervoor besproken grieven geen zelfstandige betekenis.