In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland van 26 november 2014, waarin zijn vorderingen zijn afgewezen. De zaak betreft een financial leaseovereenkomst tussen [appellant] en de besloten vennootschap Ebag Truck Lease B.V. (hierna: EBAG). De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van [appellant] waren verjaard en dat er geen stuitingshandeling had plaatsgevonden.
Het hof bevestigt de feiten zoals vastgesteld door de rechtbank en gaat verder in op de procedure. [appellant] heeft in eerste aanleg gevorderd dat de rechtbank zou verklaren dat er een financial leaseovereenkomst was gesloten en dat EBAG toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming daarvan. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen van [appellant] zijn verjaard, omdat hij niet tijdig een stuitingshandeling heeft verricht.
In hoger beroep heeft [appellant] drie grieven ingediend, waarbij hij onder andere aanvoert dat zijn vorderingen tijdig zijn gestuit door een e-mailbericht van 12 juni 2008. Het hof oordeelt echter dat dit e-mailbericht niet kan worden aangemerkt als een stuitingshandeling, omdat het niet voldoende duidelijk maakt op welke overeenkomst de vordering betrekking heeft. Het hof concludeert dat de vorderingen van [appellant] op 28 juni 2009 zijn verjaard en dat de grieven falen.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep. De kosten worden vastgesteld op een totaalbedrag van € 3.568,-, bestaande uit griffierecht en salaris advocaat. Het arrest is uitgesproken op 22 maart 2016.