Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
f3.600,— per jaar, en resteerde uiteindelijk nog het gebruik van het perceel, tegen (contante) betaling op of omstreeks 1 november van enig jaar van € 380,—.
[appellant]bewijs opgedragen, namelijk het bewijs dat het gebruik van het perceel tegen een vergoeding onafgebroken is gecontinueerd. Vervolgens zijn getuigen gehoord en heeft [appellant] enkele schriftelijke verklaringen in het geding gebracht. Bij het eindvonnis van 26 september 2014 heeft de pachtkamer geoordeeld dat [appellant] in het hem opgedragen bewijs niet was geslaagd.
anderegronden in 1988 aan [appellant] tegen betaling in gebruik had gegeven. (Als getuige had [geïntimeerde] echter naar aanleiding van productie 5 van de akte in conventie verklaard dat het daarop aangekruiste perceel met nummer 1015 ook deel uitmaakte van de gronden die vóór 1990 bij [appellant] in gebruik waren.)