Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Staat der Nederlanden,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een pachtovereenkomst tussen [pachter] en de Staat der Nederlanden. De pachter, die in eerste aanleg als gedaagde was aangemerkt, had een betalingsachterstand van pachtpenningen en voerde verschillende verweren aan tegen de vorderingen van de Staat. De Staat vorderde betaling van achterstallige pachtpenningen, ontbinding van de pachtovereenkomst en ontruiming van het gepachte. Het hof heeft vastgesteld dat de pachter niet voldoende onderbouwde dat de Staat hem in de gelegenheid had moeten stellen om het gepachte aan te kopen, en dat de pachtprijs niet onredelijk was. Het hof verwierp de grieven van de pachter en oordeelde dat de ontbinding van de pachtovereenkomst gerechtvaardigd was vanwege de omvangrijke betalingsachterstand. Het hof heeft de pachter veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 61.869,98, te vermeerderen met contractuele rente, en heeft hem een ontruimingstermijn tot 1 juli 2016 gegeven. Tevens is de pachter veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding en de proceskosten. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad.