Uitspraak
1.[appellant1] ,
[appellant1],
2. [appellant2] ,
[appellant2],
3. [appellant3] ,
[appellant3],
[appellanten] c.s.,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
niet verschenen,
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
Artikel 1
€ 7.827.435,30.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg en de vordering in hoger beroep
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
5 lid 3 EVEX-Verdrag 2007. Onweersproken hebben zij verder gesteld dat “het schadebrengende feit” zich in Groningen, althans in Nederland heeft voorgedaan, aangezien Aurora en de CV in Groningen zijn gevestigd, het actief van de CV een in Groningen gelegen pand betrof, de winsten waarop zij recht hadden in Nederland zijn weggesluisd en [appellanten] c.s. in Nederland woonachtig zijn. Op grond van die feiten en omstandigheden oordeelt het hof dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 5 lid 3 EVEX-Verdrag 2007 rechtsmacht toekomt, niet alleen voor wat betreft de jegens [geïntimeerde2] maar ook de tegen [geïntimeerde1] ingestelde vorderingen (artikel 26 lid 1en 2 EVEX-Verdrag).
"Op verbintenissen die buiten de werkingssfeer van de verordening 'Rome II' en de terzake geldende verdragen vallen en die als onrechtmatige daad kunnen worden aangemerkt, zijn de bepalingen van de Verordening 'Rome II' van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat op verbintenissen voortvloeiend uit de uitoefening van Nederlands openbaar gezag Nederlands recht van toepassing is."
“ Appelanten hebben hun schade in de punten 19 t/m 25 bij dagvaarding toegelicht. Daaruit volgt dat ruim € 10.000,- per persoon te maken heeft met winstberekening van artikel 5 leden 2 en 3 van de CV-akte. De ontvangst van € 12.385,89 per persoon kan gezien worden als voldoening van deze winstuitkering. Derhalve speelt de afrekening ex artikel 5 leden 2 en 3 geen rol meer in dit geding”.In lijn daarmee heeft mr. Freijters ter comparitie desgevraagd bevestigd dat de vordering van [appellanten] c.s. is beperkt tot het (gestelde) aandeel van [appellanten] c.s. in het vermogen van de CV na verkoop van de erfpacht, te weten € 142.385,57, zoals bij dagvaarding in eerste aanleg berekend. Aldus is de eis als verminderd te beschouwen en het hof zal daarvan bij de beoordeling uitgaan.
grief I, gezien de toelichting daarop, bezwaar tegen overweging 4.3 in het vonnis van de rechtbank (zie hiervoor onder 3.2 ).
endat Aurora als beherend vennoot dat recht heeft gefrustreerd. Slechts als op grond daarvan blijkt dat Aurora toerekenbaar te kort is geschoten dan wel onrechtmatig heeft gehandeld jegens [appellanten] c.s., kan de vraag naar de bestuurdersaansprakelijkheid van [geïntimeerde2] als (middellijk) bestuurder van Aurora aan de orde komen.
5.De slotsom
€ 6.580,- (2,5 punten x tarief V) voor salaris van de advocaat.
€ 142.385,57, vermeerderd met de gevorderde rente en in de proceskosten van beide instanties aan de zijde van [appellanten] c.s. De kosten voor de procedure in eerste aanleg zullen worden vastgesteld op € 1550,17 aan verschotten (explootkosten, griffierecht) en op
6.De beslissing
in zoverre opnieuw rechtdoende:
de eerste aanlegvastgesteld op € 1.550,17 voor verschotten en op € 1.421,- voor salaris van de advocaat, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening, en te vermeerderen met de nakosten, begroot op € 131,- , met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 68,- in geval [geïntimeerde1] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden en tot aan deze uitspraak wat betreft
het hoger beroepvastgesteld op € 1.601,- voor verschotten en op