Uitspraak
[appellant],
Atos,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een pensioenvraagstuk. De appellant, die in eerste aanleg als eiser optrad, had een vordering ingesteld met betrekking tot de toepassing van het amendement Vendrik op zijn pensioen. De kantonrechter had deze vordering afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de appellant onder de reikwijdte van de relevante wetgeving viel. In hoger beroep heeft de appellant zijn eis gewijzigd, maar het hof oordeelde dat deze wijziging niet in overeenstemming was met de procesregels, waardoor de wijziging buiten beschouwing werd gelaten. Het hof concludeerde dat de appellant geen belang meer had bij zijn hoger beroep, aangezien hij niet langer de oorspronkelijke vordering nastreefde. Daarom werd de appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep en werd hij veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor appellanten om hun vorderingen en bezwaren tijdig en duidelijk te formuleren in hun processtukken, om ontvankelijkheid in hoger beroep te waarborgen.