4.12Het hof acht in dit verband de volgende vaststaande omstandigheden van belang:
- [appellant] is benaderd door [de klerk] , die het contact tussen [de bestuurders] en [appellant] tot stand heeft gebracht;
- de notaris kreeg de opdrachten tot het passeren van de akten via [de klerk] ; daarbij waren er nimmer separate leenovereenkomsten opgesteld en handelde hij altijd met een mondelinge volmacht van [appellant] ;
- [de klerk] kreeg (zo heeft hij ten pleidooie uitgelegd) de gegevens voor de opdrachten van [de bestuurders] en maakte daarmee een concept-akte die hij tevens naar [appellant] stuurde;
- [appellant] heeft noch van de notaris noch van [de klerk] enige toelichting ontvangen over de risico’s van de onderhavige transacties;
- [appellant] werd niet bijgestaan door enige deskundige (ten pleidooie heeft hij opgemerkt dat hij blind vertrouwde op de notaris, zeker nu die in het Informatiememorandum was vermeld als deskundig notaris);
- [appellant] had al eerder kortlopende geldleningen voor vastgoedprojecten (met warme grond als onderpand) verstrekt (blijkens de onbetwiste stelling van de notaris vier keer voorafgaand aan die van 30 november 2007 en nog zes in de periode van 13 december 2007 tot en met 6 mei 2008), maar die waren altijd succesvol geweest;
- voordien had hij ook soortgelijke leningen verstrekt zonder dekkingstekort tegen soortgelijke rentepercentages (zo stelt [appellant] onbetwist in de toelichting op grief 1).
Mede in het licht van voormelde omstandigheden heeft de notaris onvoldoende gemotiveerd betwist de stellingen van [appellant] dat hij zich niet of nauwelijks had verdiept in, noch deskundigheid had ingewonnen over de onderhavige transacties en dat zijn deskundigheid ter zake investeringen in warme gronden of met warme gronden als onderpand niet zodanig groot was, dat hem (ook zonder toelichting van de notaris) duidelijk was dat hij een groot risico nam met de onderhavige leningen voor zover (de vennootschappen van) [de bestuurders] niet in staat zouden zijn de geleende bedragen terug te betalen. Ook de, mede door voormelde omstandigheden ondersteunde stelling van [appellant] dat hij blindelings vertrouwde op de notaris en [de klerk] , die hem deze financieringen had aanbevolen, nauwe contacten onderhield met [de bestuurders] en een grote betrokkenheid had bij het tot stand brengen van de verschillende akten, is door de notaris onvoldoende gemotiveerd betwist.
Op grond van dit alles passeert het hof het verweer van de notaris dat (met name gelet op de bekendheid van [appellant] met de ins en outs van de transacties en op zijn deskundigheid) ongeloofwaardig is dat [appellant] de onderhavige investeringen ingeval van waarschuwingen niet zou hebben gedaan. In het licht van alle omstandigheden van het geval heeft [appellant] voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de leningen niet zou hebben verstrekt ingeval de notaris, dan wel [de klerk] , hem geïnformeerd en gewaarschuwd had met betrekking tot de grote risico’s van onderdekking. Het hof concludeert dan ook dat er causaal verband bestaat tussen de schending van de zorgplicht door de notaris en de schade die [appellant] heeft geleden.