3.5 Onderdeel 2 keert zich tegen rov. 2.7.1 tot en met 2.7.7 waarin het hof de grieven tegen de afwijzing van de vordering tegen de notaris heeft verworpen. Het oordeel van het hof komt samengevat neer op het volgende.
a. Uit niets blijkt dat HBS op het kantoor van de notaris een andere koopakte heeft aangeleverd dan die met het gewijzigde voorblad, op basis waarvan onder meer een concept leveringsakte is opgesteld en aan [eiser] toegezonden. Volgens de notaris was daarbij een tekening gevoegd zoals in de leveringsakte vermeld. [Eiser] bestrijdt dat. (rov. 2.7.1)
b. [Eiser] heeft hetgeen de notaris hem bij brief van 6 maart 1998 heeft toegezonden klaarblijkelijk, anders dan van hem mocht worden verwacht, onvoldoende gecontroleerd. Indien de tekening wel was bijgevoegd, zoals de notaris stelt, had [eiser] aan de hand daarvan kunnen zien dat perceel [0001]/1 niet aan hem zou worden geleverd. Indien de tekening ontbrak, zoals [eiser] stelt, had het op zijn weg gelegen de notaris daarop opmerkzaam te maken, zodat deze dit verzuim had kunnen herstellen. Nu de omstandigheid dat [eiser] niet heeft opgemerkt dat perceel [0001]/1 niet aan hem zou worden geleverd in zoverre hoe dan ook voor zijn rekening komt, kan een onderzoek naar de vraag of de tekening nu wel of niet bij de brief van 6 maart 1998 was bijgevoegd, achterwege blijven. (rov. 2.7.2)
c. Het meest verstrekkende verwijt dat [eiser] ook in hoger beroep de notaris maakt, is dat deze zijn ministerie had behoren te weigeren teneinde [eiser] te beschermen tegen de malafide praktijken van HBS.
d. Voorzover [eiser] daarbij ervan uitgaat dat de notaris hem had behoren te waarschuwen voor het risico van de aankoop van perceel [0001]/1, is van belang dat uit niets blijkt dat de notaris op enigerlei wijze ervan op de hoogte was of kon zijn dat bedoeld perceel was vermeld in de door [eiser] ondertekende koopakte, nu dit niet was vermeld in de aan hem gezonden stukken op basis waarvan de leveringsakte is opgesteld. (rov. 2.7.3)
e. Verder voert [eiser] aan dat de notaris (i) zich bewust was van de "gouden bergen" praktijken van HBS en [A], (ii) op de hoogte was van het concept en de rol van HBS en [A] daarin, (iii) bekend was met de aanmerkelijke verschillen tussen de werkelijke waarde en de verkoopprijs van bosgrond, (iv) ervan op de hoogte was dat de kopers steeds particulieren waren die niet werden bijgestaan door een zelfstandig adviseur, en (v) zich ervan bewust was dat van enige bestemmingswijziging zelden of nooit sprake was geweest. Dat alles noopte de notaris om met extra zorgvuldigheid de belangen van [eiser] te dienen. (rov. 2.7.4)
f. Op zich is juist dat een redelijk handelend en redelijk bekwaam notaris zich bij de van hem verlangde werkzaamheden de belangen van de beide in de akte vermelde partijen behoort aan te trekken. Dat kan onder omstandigheden meebrengen dat de notaris bij ieder van partijen informeert of deze de reikwijdte van de aangegane verplichtingen wel overziet. In aanmerking nemend de aard van de onderhavige transactie en de daarmee in zeer korte tijd te behalen winsten, had de notaris in dit geval in beginsel niet alleen bij [verweerster 1] of HBS moeten informeren - zoals hij stelt te hebben gedaan - naar de aard van de transactie, maar ook bij [eiser] moeten informeren wat hem daarmee voor ogen stond. Dat laatste is in dit geval niet geschied, doch nu de notaris ermee bekend was dat [eiser] meer van dit soort transacties was aangegaan, en aangenomen mag worden op grond van de eigen stellingen van [eiser], dat deze niets anders zou hebben gezegd dan dat hij hoopte zelf door doorverkoop van deze percelen bosgrond een speculatiewinst te behalen, kan niet worden gezegd dat de omstandigheid dat de notaris niet aan zijn plicht terzake heeft voldaan, kan hebben bijgedragen aan de door [eiser] gestelde schade. (rov. 2.7.5)
g. Dat de notaris op de hoogte zou zijn geweest van malafide praktijken van HBS is door [eiser] wel gesteld, maar ongenoegzaam feitelijk onderbouwd. (rov. 2.7.6)
h. Nu niet kan worden gezegd dat de notaris ervan op de hoogte was dat perceel [0001]/1 was vermeld in de door [eiser] ondertekende koopakte, evenmin kan worden gezegd dat de notaris in dit geval niet heeft gehandeld als van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsgenoot mag worden verwacht, en [eiser] onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan zou kunnen komen vast te staan dat de notaris op de hoogte was van door [eiser] gestelde malafide praktijken van HBS, kunnen ook de tegen het vonnis gerichte grieven voorzover dit betrekking heeft op de notaris, niet slagen. (rov. 2.7.7)