Uitspraak
[appellante],
Hans Anders,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
“
3. Vordering
4.4. De vorderingen in eerste aanleg en de beslissing daarop
Aan de vordering heeft Hans Anders ten grondslag gelegd, kort weergegeven, dat [appellante] geen contractverlenging meer wilde ondanks een aanbod van een contract voor onbepaalde tijd. Dat dient te worden aangemerkt als een beëindiging van het dienstverband op verzoek van werknemer. Om die reden is de studieschuld opeisbaar geworden, welke schuld over de jaren 2010 t/m 2013 € 1.721,30 bedraagt.
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grief 2behandelen. In grief 2 richt [appellante] zich, mede gelet op de toelichting die zij op die grief heeft gegeven, tegen het oordeel van de kantonrechter dat zij de studiekosten dient terug te betalen. Die grief slaagt. Het hof overweegt daartoe het volgende.
“(…) Bovendien zal, wil een zodanige regeling – zoals in het onderhavige geval – bij beëindiging van de dienstbetrekking binnen een bepaalde tijd na afloop van de studie een verplichting tot terugbetaling van de reeds gedurende de studieperiode ontvangen loonbedragen meebrengen, deze voor de werknemer zo ernstige consequentie duidelijk aan hem moeten zijn uiteengezet (…).”
grieven 3 en 4richten zich tegen de toewijzing door de kantonrechter van de wettelijke rente en tegen de veroordeling van [appellante] in de proceskosten. Nu
grief2 slaagt, slagen ook die grieven. Nu het vonnis op grond van de grieven 2 t/m 4 wordt vernietigd, heeft [appellante] geen belang meer bij behandeling van grief 1.
6.De beslissing
te vermeerderen met € 131,00 voor nasalaris van de advocaat, en met de wettelijke rente over voormelde bedragen vanaf 14 dagen na betekening van deze uitspraak tot de dag der algehele voldoening, en met € 68,00 voor nasalaris van de advocaat indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak is voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;