Uitspraak
1.[appellant 1] ,
[appellant 1],
[appellant 2],
[appellanten],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
24 maart 2015 een antwoordakte genomen.
2.De verdere beoordeling
"Bespreking bouwplan [adres 3] te [woonplaats 1] "zijn de volgende passages opgenomen:
13 maart 2013, berust op een onjuiste lezing van die overweging. Anders dan [appellanten] hebben aangevoerd valt daarin niet te lezen dat [appellanten] ook de huurders van [adres 5] de toegang tot de steeg zouden willen ontzeggen. Daarentegen slaagt de grief wel voor zover deze is gericht tegen het dictum onder 6.5 van het bestreden vonnis waarbij [appellanten] zijn veroordeeld om [geïntimeerde] , de huurder van [adres 5] en haar familie en bezoek, alsmede het personeel van de speelgoedwinkel op straffe van een dwangsom toe te staan gebruik te maken van de steeg om te gaan naar en te komen van de [straat 1] . Het staat als onweersproken vast dat [appellanten] het bij akte van 19 maart 1938 gevestigde recht van erfdienstbaarheid niet hebben aangetast om te komen van en te gaan naar het perceel [adres 5] . Voor het opleggen van een gebod versterkt met dwangsom bestaat daarom geen grond.