Uitspraak
1.[appellant 1],
[dochter 1] en [dochter 2],
[appellanten],
[de vader],
de curator,
1.Het verdere procesverloop in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
7 juli 2015.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij het hof het tussenarrest van 17 maart 2015 heeft voortgezet. De zaak betreft de vraag of de curator de verwerping van een nalatenschap kan vernietigen op basis van de faillissementspauliana, zoals geregeld in de artikelen 42 en 47 van de Faillissementswet. Het hof oordeelt dat de curator niet in staat is om de verwerping van de nalatenschap te vernietigen, en dat de vordering van de appellanten om te verklaren dat de pauliana ongegrond is, voor toewijzing gereed ligt. Het hof heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten naar voren te brengen, waarna zij zich achter het voorlopige oordeel van het hof hebben geschaard.
Het hof heeft vervolgens het bestreden vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 17 september 2013 vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft verklaard dat de curator aansprakelijk is voor de kosten van het depot bij Groenewegen Advocaten en Notarissen, en heeft de curator veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het arrest toestemming te verlenen voor de storting van een bedrag van € 17.318,30 op een door de appellanten op te geven rekeningnummer. Tevens is er een dwangsom van € 500,- per dag opgelegd voor het geval de curator in gebreke blijft.
De kosten van de procedure zijn eveneens toegewezen aan de zijde van de appellanten, waarbij de kosten in eerste aanleg en hoger beroep zijn gespecificeerd. Het hof heeft het meer of anders gevorderde afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door de eerste kamer van het hof en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.