Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant sub 1],
[appellant sub 2],
Staat der Nederlanden(Ministerie van Financiën, Directoraat-Generaal Belastingdienst),
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grief 1voeren [appellant sub 1] en [appellant sub 2] aan dat de Belastingdienst ten onrechte gebruik heeft gemaakt van de van de Belgische autoriteiten verkregen informatie, nu vaststaat dat deze informatie onrechtmatig is verkregen. Hiertoe verwijzen zij onder meer naar een uitspraak van het Hof van Cassatie in Brussel van 31 mei 2011 in een strafzaak tegen (voormalige) directieleden en personeel van de KB Luxbank. Nu de Belgische rechter heeft geoordeeld dat de microfiches door de Belgische overheid op onrechtmatige wijze zijn verkregen, handelt de Belastingdienst door gebruik van deze gegevens te maken in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zodat deze informatie van bewijs moet worden uitgesloten, aldus [appellant sub 1] en [appellant sub 2]. Uit de verklaringen van [de getuigen] (ambtenaar van de Belastingdienst, zie productie bij pleitnota [appellant sub 1] en [appellant sub 2] in eerste aanleg) en [de getuige] blijkt volgens hen bovendien dat de Belastingdienst van deze onrechtmatige verkrijging geen kennis heeft willen nemen. Verder betogen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] dat de Belgische overheid in strijd met het Verdrag van Wenen heeft gehandeld omdat zij ter gelegenheid van de verstrekking van de informatie aan de Nederlandse Belastingdienst heeft nagelaten te vermelden hoe zij in het bezit van deze informatie is gekomen.
Het hof heeft geoordeeld dat indien al kan worden aangenomen dat de microfiches op strafrechtelijk onrechtmatige wijze verkregen zijn, de gegevens door de Nederlandse fiscus niet zijn verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht dat het gebruik van die gegevens ontoelaatbaar moet worden geacht. Het hof heeft daartoe overwogen dat er geen enkele aanwijzing is dat de Belgische overheid zelf de hand heeft gehad in de ontvreemding van de microfiches en dat ook anderszins voor de Nederlandse belastingautoriteiten geen redenen bestonden om aan te nemen dat bij de verkrijging van de gegevens een zo fundamenteel recht van de daarin vermelde personen was geschonden dat het instellen van een nader onderzoek naar de fiscale relevantie van die gegevens ontoelaatbaar moest worden geoordeeld.
grief 4komen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] op het tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat het de Belastingdienst vrij staat om de weg van het civiele kort geding te bewandelen naast of in plaats van het nemen van een informatiebeschikking ex artikel 52a AWR.
grief 5proberen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] het hof ervan te overtuigen dat de door de voorzieningenrechter toegewezen maximering van de dwangsom tot een bedrag van € 500.000,- onredelijk en disproportioneel is, gelet op hun inkomen en vermogen die nihil zijn. Bovendien achten zij de maximering van de dwangsom op een zodanig bedrag in strijd met het Europees verdrag voor de rechten van de mens en het internationale verdrag voor de burgerlijke en politieke rechten.