In incidenteel appel heeft de curator gevorderd:
"Primair
bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van de rechtbank te vernietigen en:
I. Voor recht te verklaren dat [appellante] toerekenbaar tekort is geschoten jegens de failliet wegens het niet voldoen van de gehele aanneemsom, al dan niet als redelijke prijs en [appellante] primair te veroordelen tot betaling van het tekort in faillissement, voor zover dit niet door vereffening van de overige baten kan worden voldaan, welk tekort dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend conform de wet en [appellante] in dezen te veroordelen tot betaling van een voorschot aan de curator ad € 600.000,- althans subsidiair [appellante] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de curator te betalen het resterende deel van de aanneemsom, al dan niet als redelijke prijs ad primair € 799.505,57, subsidiair € 692.579,31, meer subsidiair € 425.000,- meer meer subsidiair € 40.830,21, althans enig ander bedrag dat uw gerechtshof in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW, subsidiair ex artikel 6:119 BW vanaf 1 oktober 2009, althans vanaf 11 maart 2013 (zijnde de dag der dagvaarding in eerste aanleg), althans vanaf de dag der onderhavige memorie, althans vanaf in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
II. Voor recht te verklaren dat [appellante] toerekenbaar tekort is geschoten jegens failliet wegens het niet voldoen van de vordering uit hoofde van opzegging van de aannemingsovereenkomst en [appellante] primair te veroordelen tot betaling van het tekort in faillissement, voor zover dit niet door vereffening van de overige baten kan worden voldaan, welk tekort dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend conform de wet en [appellante] in dezen te veroordelen tot betaling van een voorschot aan de curator ad € 600.000,- althans subsidiair [appellante] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de curator te betalen uit hoofde van opzegging van de aannemingsovereenkomst door [appellante] ad primair € 799.505,57, subsidiair € 692.579,31, althans enig ander bedrag dat uw gerechtshof in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW, subsidiair ex artikel 6:119 BW vanaf 1 oktober 2009, althans vanaf 11 maart 2013 (zijnde de dag der dagvaarding in eerste aanleg), althans vanaf de dag der onderhavige memorie, althans vanaf in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
III. Voor recht te verklaren dat [appellante] wegens de niet voldoening van de vorderingen onder I en II jegens de failliet schadeplichtig is en wordt veroordeeld tot betaling van schadevergoeding in dezen aan de curator welke schade dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend conform de wet;
IV. Voor recht te verklaren dat [appellante] onrechtmatig heeft gehandeld jegens de failliet en [appellante] primair te veroordelen tot betaling van het tekort in faillissement, voor zover dit niet door vereffening van de overige baten kan worden voldaan, welk tekort dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend conform de wet en [appellante] in dezen te veroordelen tot vergoeding van een voorschot aan de curator ad € 600.000,- althans [appellante] subsidiair te veroordelen tot vergoeding van de schade van de failliet, nader op te maken bij staat en te vereffenen conform de wet en [appellante] te veroordelen een voorschot aan de curator te betalen ad € 600.000,- althans [appellante] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de curator te betalen meer subsidiair € 799.505,57, meer meer subsidiair € 692.579,31, althans enig ander bedrag dat uw gerechtshof in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 1 oktober 2009, althans vanaf 11 maart 2013 (zijnde de dag der dagvaarding in eerste aanleg), althans vanaf de dag der onderhavige memorie, althans vanaf in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
V. Voor recht te verklaren dat [appellante] onrechtmatig heeft gehandeld jegens gezamenlijke schuldeisers van de failliet en [appellante] te veroordelen tot betaling van het tekort in faillissement, voor zover dit niet door vereffening van de overige baten kan worden voldaan, welk tekort dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend conform de wet en [appellante] in dezen te veroordelen tot betaling van een voorschot aan de curator ad € 600.000,- althans [appellante] subsidiair te veroordelen tot vergoeding van de schade van de gezamenlijke schuldeisers van de failliet, nader op te maken bij staat en te vereffenen conform de wet en [appellante] te veroordelen een voorschot in dezen aan de curator te betalen ad € 600.000,- althans [appellante] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de curator te betalen meer subsidiair € 799.505,57, meer meer subsidiair € 692.579,31, althans enig ander bedrag dat uw gerechtshof in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 1 oktober 2009, althans vanaf 11 maart 2013 (zijnde de dag der dagvaarding in eerste aanleg), althans vanaf de dag der onderhavige memorie, althans vanaf in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
VI. Voor recht te verklaren dat [appellante] ten koste van de failliet ongerechtvaardigd is verrijkt en [appellante] te veroordelen tot betaling van het tekort in faillissement, voor zover dit niet door vereffening van de overige baten kan worden voldaan, welk tekort dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend conform de wet en [appellante] in deze te veroordelen tot betaling van een voorschot aan de curator ad € 600.000,- althans [appellante] subsidiair te veroordelen tot vergoeding van de verarming van de failliet, nader op te maken bij staat en te vereffenen conform de wet en [appellante] te veroordelen een voorschot in dezen aan de curator te betalen ad € 650.000,- althans [appellante] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de curator te betalen meer subsidiair € 799.505,57, meer subsidiair € 692.579,31, althans enig ander bedrag dat uw gerechtshof in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 1 oktober 2009, althans vanaf 11 maart 2013 (zijnde de dag der dagvaarding in eerste aanleg), althans vanaf de dag der onderhavige memorie, althans vanaf in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening.