Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of de geregistreerd partner van de erflater recht heeft op verzorgingsvruchtgebruik op de woning en inboedel van de erflater. De verzoekster, die in hoger beroep ging, had eerder in eerste aanleg verzocht om vestiging van een vruchtgebruik op de woning en inboedel, maar was door de kantonrechter niet-ontvankelijk verklaard. De erflater, [A], was op 27 februari 2014 overleden, en had in zijn testament zijn geregistreerde partner, verzoekster, onterfd. De erfgenaam, [verweerder], een neef van de erflater, was benoemd tot executeur en had de nalatenschap aanvaard. Het hof oordeelde dat verzoekster geen behoefte had aan het vruchtgebruik, omdat zij over een volledig gemeubileerde eigen woning beschikte en een levenslang pensioen ontving. Het hof bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter en wees het verzoek van verzoekster tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking af. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten droeg.