ECLI:NL:GHARL:2015:4264

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 juni 2015
Publicatiedatum
11 juni 2015
Zaaknummer
200.149.096
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ontbinding koopovereenkomst van tweedehands auto met latent veiligheidsgebrek

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vennootschap onder firma High Risk Solutions V.O.F. (HRS) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. HRS had een tweedehands Volkswagen Passat gekocht van een handelaar, die geen garantie op de auto gaf. Na de aankoop bleek de auto een latent veiligheidsgebrek te hebben, waardoor deze op de snelweg stilviel, wat leidde tot gevaarlijke situaties. HRS vorderde ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopsom, evenals schadevergoeding. De rechtbank had de vorderingen van HRS afgewezen, maar in hoger beroep oordeelde het hof dat de koopovereenkomst rechtsgeldig was ontbonden. Het hof oordeelde dat de verkoper toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst, omdat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die HRS op grond van de overeenkomst mocht hebben. Het hof verklaarde HRS niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen het tussenvonnis, maar vernietigde het eindvonnis van de rechtbank en kende HRS de terugbetaling van de koopsom toe, vermeerderd met rente. Tevens werd de verkoper veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.149.096
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 341594)
arrest van de tweede kamer van 9 juni 2015
in de zaak van
de vennootschap onder firma
High Risk Solutions V.O.F.,
gevestigd te Beverwijk,
appellante,
hierna: HRS,
advocaat: mr. W.J. Lenstra,
tegen:
[geïntimeerde],
handelend onder de naam:
[bedrijfsnaam],
wonende te [plaatsnaam],
geïntimeerde,
hierna: [geïntimeerde],
advocaat: mr. F.W. Huizinga.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 22 mei 2013 (tussenvonnis tot comparitie) en van 15 januari 2014 (eindvonnis) die de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, heeft gewezen tussen HRS als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 7 april 2014,
- de memorie van grieven met een productie,
- de memorie van antwoord.
2.2
Vervolgens hebben partijen arrest gevraagd, heeft [geïntimeerde] de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

3.De vaststaande feiten

3.1
Op 13 januari 2012 heeft [geïntimeerde], gevestigd te [plaatsnaam] en gespecialiseerd in de handel in en reparatie van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s, tegen een totale koopsom van € 15.975 (inclusief inruil waaraan een waarde van € 10.375 werd toegekend) de auto Volkswagen Passat 2.0 Tdi automaat, bouwjaar 2007, kenteken [kenteken], met een kilometerstand van 176.877, verkocht aan HRS, die de auto volgens haar mededeling aan [geïntimeerde] in hoofdzaak kocht voor gebruik voor haar bedrijfsdoeleinden (hoog risico beveiligingsproducten). [geïntimeerde] heeft HRS meegedeeld dat hij geen garantie gaf maar dat HRS garantie kon bijkopen. HRS heeft de koopprijs bekostigd door een vijfjarige financial lease van een ingeleverde leaseauto over te sluiten op de aangekochte auto.
3.2
Op 23 januari 2012 heeft [geïntimeerde] de auto aan HRS geleverd. HRS heeft toen, op aanraden van en via [geïntimeerde] als tussenpersoon, met Car Garant een reparatiekostenverzekeringsovereenkomst gesloten tegen kosten binnen een jaar na aankoop (tot vergoeding van 100% van de arbeidskosten en van 40% van de materiaalkosten), waarbij [geïntimeerde] in de verzekeringsovereenkomst heeft verklaard:
“De dealer/verkoper verklaart ten overstaan van CG dat de technische componenten en onderdelen van het voertuig waarop de garantie van toepassing is gecontroleerd zijn en dat het motorvoertuig technisch en optisch in goede staat verkeert (…)”.
3.3
Bij factuur van 17 juli 2012 heeft [geïntimeerde] voor de auto bij kilometerstand 191.208 een bedrag van € 570 aan HRS in rekening gebracht wegens in ieder geval een grote beurt.
3.4
HRS is met de auto met caravan naar Zuid-Frankrijk op vakantie gegaan. 100 km voor de bestemming is de auto op 22 juli 2012 op de autosnelweg Route du soleil compleet stilgevallen. Blijkens haar in de uitdraai van de reparatiehistorie van de auto (productie 24 bij akte ter gelegenheid van de comparitie van 16 oktober 2013) vermelde factuur van 26 juli 2012 heeft een Frans garagebedrijf aldaar bij kilometerstand 193.463 het kleppendeksel, de kabelboom en de pompverstuiver vervangen. De reparatiehistorie vermeldt:
“Kleppendeksel uit- en ingebouwd
4 injecteurs mesurer resistance
remplacer le faisceau adaptateur
remplacer 1 injecteur pompe”.
3.5
Op 5 augustus 2012 is de auto met de caravan na 300 km op de terugweg opnieuw op de snelweg volledig stilgevallen, waarna de auto via de verzekeraar is getransporteerd naar VW-dealer [de VW-dealer] in [plaatsnaam]. De onderhoudshistorie van de auto vermeldt op 28 augustus 2012 bij kilometerstand 194.054 als klacht van de klant:
“loopt stationair te schudden en als je rijdt dan begint de auto te erg te trillen het ergst in 4e versn.”
[de VW-dealer] heeft blijkens haar factuur van 5 september 2012 werkzaamheden aan de auto verricht en op enig moment gestaakt. Toen de klacht terugkwam, heeft [de VW-dealer] geadviseerd de automatische versnellingsbak en het vliegwiel te vervangen. HRS heeft dit gemeld aan [geïntimeerde] die echter evenmin als HRS akkoord ging met de geraamde kosten ad € 7.175; [geïntimeerde] adviseerde de auto naar [bedrijf 1] in [plaatsnaam] (versnellingsbakspecialist) te brengen.
3.6
Op 17 september 2012 heeft HRS de auto voor een second opinion naar [bedrijf 1] in [plaatsnaam] gebracht. Deze heeft blijkens haar factuur van 12 oktober 2012 de versnellingsbak en het vliegwiel vervangen, hetgeen de storing echter niet oploste.
3.7
Op 29 en 30 oktober 2012 heeft [geïntimeerde], van mening dat het beter was de complete motor te vervangen, aan HRS verschillende e-mails gestuurd met daarin aangeboden tweedehands motoren.
3.8
HRS heeft de auto vervolgens naar [bedrijf 2] in [plaatsnaam] gebracht, die een defecte aandrijfas en een injector heeft vervangen en contacten heeft schoongemaakt en de auto eind november 2012 weer aan HRS heeft afgeleverd, waarop de storing na 30 km weer terugkwam. [bedrijf 2] concludeerde daarop dat de inspuitcomputer, die duidelijk vochtschade vertoonde, defect moest zijn.
3.9
Blijkens de factuur van [bedrijf 3] van 3 december 2012 is vervolgens de inspuitcomputer vervangen door een ander, tweedehands exemplaar.
3.1
Op 4 december 2012 heeft HRS aan [geïntimeerde] gemeld dat de verzekeraar de kosten van vervanging van de motor niet wilde dekken en gevraagd haar te helpen en dit probleem binnen twee weken op te lossen. De auto bleef inmiddels definitief stil staan.
3.11
Bij brief van 10 december 2012 heeft HRS [geïntimeerde] in gebreke gesteld, waarvan hij de termijn bij brief van 3 januari 2013 heeft verlengd tot 13 januari 2013.
3.12
Op 18 december 2012 heeft [geïntimeerde] aangeboden om zelf de auto te bekijken, maar erop gewezen dat er nog een factuur openstond bij [bedrijf 2].
3.13
Op 21 december 2012 heeft [geïntimeerde] aan HRS een leenauto ter beschikking gesteld en later per e-mail van 17 januari 2013 uitdrukkelijk aan HRS toegezegd dat zij de leenauto mocht gebruiken
“totdat de Passat in orde is”.
3.14
Bij brief van 17 januari 2013 heeft HRS aan [geïntimeerde] de overeenkomst ontbonden verklaard met mededeling dat [geïntimeerde] de auto kon ophalen na betaling.
3.15
[geïntimeerde] heeft de leenauto na ongeveer twee maanden eigenmachtig opgehaald bij het privéadres van [persoon 1], een der vennoten van HRS, met even later een sms daarover aan HRS.
3.16
Bij brief van 18 april 2013 heeft [geïntimeerde] aan HRS meegedeeld opnieuw naar de auto te willen kijken met de opmerking dat het probleem hoogstwaarschijnlijk zou zijn opgelost met een nieuwe motor. Omdat de auto niet kon rijden, heeft HRS [geïntimeerde], die een autoambulance had, tevergeefs verzocht om de auto op te halen. [geïntimeerde] heeft toen meegedeeld dat zij niets wilde betalen.
3.17
Blijkens haar factuur van 29 mei 2013 heeft [bedrijf 4] het kleppendeksel en gloeibougies in- en uitgebouwd en de adapter-kabelstreng voor pomp-verstuiverelementen vervangen.
3.18
Na de comparitie bij de rechtbank van 16 oktober 2013 is de auto, door HRS geparkeerd op een met hekken en cameratoezicht beveiligd bedrijfsterrein in Beverwijk, gericht met een brandbom in brand gestoken en volledig uitgebrand.

4.De motivering van de beslissing in hoger beroep

4.1
Onder vermeerdering van eis heeft HRS, samengevat, een verklaring voor recht gevorderd dat de koopovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden, dan wel dat deze wordt ontbonden, alsmede terugbetaling van de koopsom van € 15.975 met rente, schadevergoeding ad in totaal € 19.735, een vergoeding van € 35 voor elke dag dat [geïntimeerde] vanaf 1 mei 2013 in gebreke blijft een vervangende leenauto ter beschikking te stellen dan wel totdat [geïntimeerde] alles heeft betaald en tenslotte de proces- en nakosten.
Daartoe beroept HRS zich op de volgende non-conformiteit: vanaf het begin schudt de auto in stationaire stand in toenemende mate en houdt de motor in en begint deze, eenmaal opgewarmd, te trillen, waarna zij stilvalt (omdat zij zich ter voorkoming van verdere schade zelf uitschakelt), hetgeen op de weg een ernstig en tevens gevaarlijk technisch mankement vormt, ook omdat de rem- en stuurbekrachtiging hierbij volledig wegvalt.
4.2
Na verweer, een akte van HRS met producties, een comparitievonnis en een comparitie van partijen heeft de rechtbank in haar eindvonnis het gevorderde afgewezen. De rechtbank heeft daartoe, kort weergegeven, geoordeeld dat de non-conformiteit niet is gegeven door het enkele stilvallen van de auto, dat de auto tussen de levering en 12 juli 2012 ruim 14.000 km probleemloos heeft gereden, dat HRS onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat het stilvallen en het niet weer kunnen opstarten van de auto zich van meet af aan hebben voorgedaan en vanaf de levering manifest aanwezig waren en dat de uiteindelijke oorzaak van de gebreken niet duidelijk is geworden, waarmee niet is komen vast te staan dat de oorzaak reeds op het moment van levering al dan niet latent in de auto aanwezig was, zodat niet is gebleken dat de auto niet aan het conformiteitsvereiste heeft voldaan.
4.3
In hoger beroep vordert HRS vernietiging van beide vonnissen. Het hof zal HRS niet-ontvankelijk verklaren in haar hoger beroep van het tussenvonnis tot comparitie aangezien daartegen ingevolge de laatste volzin van artikel 131 Rv geen hogere voorziening open staat.
4.4
Tegen het eindvonnis heeft HRS vijf grieven aangevoerd.
De grieven 1 en 2 tegen de feitenvaststelling behoeven na de hernieuwde feitenvaststelling in hoger beroep, die daarmee rekening houdt, geen afzonderlijke behandeling meer.
Met haar grieven 3, 4 en 5 stelt HRS in appel opnieuw de non-conformiteit van de auto aan de orde. Wegens hun onderlinge samenhang lenen deze grieven zich voor gezamenlijke behandeling.
4.5
Naar aanleiding hiervan oordeelt het hof als volgt.
Het betreft hier géén consumentenkoop. Volgens artikel 7:17 lid 2 BW beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst (dat wil zeggen is non-conform) indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten en mag de koper verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen.
Naar [geïntimeerde] (bij conclusie van antwoord onder 3) onweersproken heeft aangevoerd en daarom tussen partijen vaststaat, heeft [geïntimeerde] de auto zonder garantie verkocht en heeft HRS in verband hiermee (door tussenkomst van [geïntimeerde]) met Car Garant een verzekeringsovereenkomst gesloten voor mogelijke reparaties binnen een jaar na de koop. Naar het oordeel van het hof behoefde HRS uit deze exoneratie in verband met dergelijke reparaties in redelijkheid niet meer af te leiden dan dat [geïntimeerde] geen garantie wilde geven voor kosten van zodanige reparaties, maar niet dat hij daarmee álle gevolgen van non-conformiteit wilde uitsluiten. Afgezien van de herstelkosten moet [geïntimeerde] dus wel opkomen voor de overige gevolgen van non-conformiteit.
Dit wordt niet anders indien [geïntimeerde], zoals HRS aanvoert, voor de verkoop zou hebben verklaard dat het een goede auto was, die zeker een jaar zonder problemen zou kunnen rijden en/of met een betrouwbare motor die nog probleemloos vijf jaar (van de leaseovereenkomst) mee kon (bij 30.000 km per jaar). HRS heeft immers de beperkte exoneratie voor reparatiekosten aanvaard.
4.6
HRS heeft zich nog beroepen op de door [geïntimeerde] afgegeven verklaring van goede staat zoals vermeld in rov. 3.2. Naar het oordeel van het hof mocht de verzekeraar wel op deze verklaring vertrouwen, maar moest HRS redelijkerwijs begrijpen dat zij veeleer strekte tot verkrijging van verzekeringsdekking voor HRS dan om haar via deze omweg toch de garantie te geven die [geïntimeerde] tegenover HRS uitdrukkelijk had uitgesloten.
4.7
De auto heeft een relevante, door [geïntimeerde] onvoldoende gemotiveerd weersproken, voorgeschiedenis. Van 26 juli tot 5 augustus 2011 was de auto eigendom van VW-dealer [de VW-dealer], die volgens een of meer facturen van 5 augustus 2011 (zie de reparatiehistorie) bij een kilometerstand van 176.877 de pompverstuivers en het kleppendeksel heeft uit- en ingebouwd, alsmede de kabelboom en de pompverstuivers heeft vervangen. Volgens een e-mail van 6 juni 2013 van [persoon 2] van [de VW-dealer] Amsterdam zijn zij in augustus 2011 voor het eerst geconfronteerd met deze Passat en hebben zij in eerste instantie een pompverstuiver van de derde cilinder en de draadboom van de pompverstuivers vervangen, hetgeen echter de klacht niet geheel mocht oplossen. De auto is vervolgens op 5 augustus 2011 verkocht aan autohandelaar [de autohandelaar] te [plaatsnaam], die de auto heeft opgehaald bij [de VW-dealer] Amsterdam, waarop deze na 15 minuten uitviel en [persoon 2] aan [de autohandelaar] heeft geadviseerd om nader onderzoek te doen naar dit gebrek. Volgens een factuur van 5 september 2011 (zie de reparatiehistorie) zijn bij een kilometerstand van 176.975 het kleppendeksel en de pompverstuiver uit- en ingebouwd. De zonder factuur gedocumenteerde bewering van [geïntimeerde] dat dit slechts reparatie van een defecte stekker van de BDP/krukascensor betrof, vormt tegenover de reparatiehistorie een onvoldoende gemotiveerde betwisting door [geïntimeerde] dat op 5 september 2011 het kleppendeksel en de pompverstuiver zijn uit- en ingebouwd. [de autohandelaar] heeft de auto vervolgens verkocht aan [geïntimeerde], die hem op 13 januari 2012 heeft verkocht aan HRS, toen met een (lagere) kilometerstand van 176.877.
4.8
Ook na de verkoop aan HRS hebben de diverse garagebedrijven de oplossing steeds op dezelfde wijze gezocht in vervanging van het kleppendeksel, de kabelboom en de pompverstuivers, alsmede bij de injectoren en de inspuitcomputer (zie rov. 3.4, 3.8 en 3.17).
Hieruit vloeit voort dat de auto vóór de verkoop al behept moet zijn geweest met hetzelfde mankement als later in Frankrijk en weer nog later in Nederland bleek.
Over de oorzaak hiervan heeft HRS, onder verwijzing naar diverse internetfora, het volgende uiteengezet: de kabelboom, die zich onder het kleppendeksel bevindt, zorgt voor de aansturing van de pompverstuivers en deze vormen een brandstofinjectiesysteem dat wordt gebruikt op (diesel)verbrandingsmotoren; indien een en ander niet naar behoren werkt, zijn hiervan typische symptomen: het (stationair) schudden van de auto alsook het inhouden c.q. stilvallen ervan; dit als logisch gevolg van het feit dat juist door het mankement de brandstoftoevoer naar de motor hapert c.q. onvoldoende is.
Voor zover [geïntimeerde] het hiermee niet eens is, had van hem, als gespecialiseerd in de handel in en reparatie van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s, redelijkerwijs mogen worden verwacht dat hij zijn betwisting zou hebben onderbouwd met een technische analyse, maar daar heeft het aan ontbroken. Daarom moet bij gebreke van een gemotiveerde betwisting van de juistheid van de door HRS gestelde oorzaak worden uitgegaan. De auto had dus zowel voor als na de verkoop aan HRS te kampen met hetzelfde mankement.
4.9
Naar HRS onweersproken heeft uiteengezet en daarom vaststaat, vormt het stilvallen van de motor op de weg (omdat zij zich ter voorkoming van verdere schade zelf uitschakelt) een ernstig en tevens gevaarlijk technisch mankement, ook omdat de rem- en stuurbekrachtiging hierbij volledig wegvalt. Dit gevaar heeft zich verwezenlijkt doordat de auto op 22 juli 2012 op de autosnelweg Route du soleil compleet is stilgevallen, hetgeen zich, na een vergeefse reparatiepoging, op de terugweg heeft herhaald. Ook al heeft HRS na de levering zonder noemenswaardige problemen ruim 14.000 km met de auto gereden, dit neemt niet weg dat de auto vanaf de levering een latent veiligheidsgebrek had, dat zich eerder en later opnieuw heeft gemanifesteerd. De gehele reparatiegeschiedenis van de auto leert dat de oorzaak van dit veiligheidsgebrek niet op eenvoudige wijze kan worden gevonden, laat staan hersteld. Vanwege het daaraan inherente gevaar bezat de auto aldus niet de eigenschappen die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan HRS als koper de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. [geïntimeerde] is derhalve toerekenbaar tekortgeschoten, zodat HRS na de ingebrekestelling van 10 december 2012, zoals verlengd op 3 januari 2013, bij brief van 13 januari 2013 terecht tot ontbinding van de koop is overgegaan (zie rov. 3.11 en 3.14).
4.1
[geïntimeerde] heeft naar voren gebracht dat hij de auto na de grote beurt van 17 juli 2012 nooit meer heeft teruggezien, dat HRS de auto bij hem had moeten terugbrengen en dat hij niet in de gelegenheid is gesteld om het gestelde mankement te verhelpen of te herstellen, zoals hij meerdere keren heeft aangeboden, zodat de schade dan aanzienlijk lager was uitgevallen.
Naar het oordeel van het hof gaat dit verweer echter niet op omdat HRS [geïntimeerde], die een autoambulance had, tevergeefs heeft verzocht om de auto, die niet meer kon rijden, op te halen en [geïntimeerde] toen heeft meegedeeld dat zij niets wilde betalen. Hieruit mocht HRS naar het oordeel van het hof geredelijk afleiden dat bij [geïntimeerde] een reële bereidheid tot herstel ontbrak.
4.11
[geïntimeerde] heeft verder aangevoerd dat een eventuele tekortkoming niet de ontbinding met haar gevolgen rechtvaardigt, maar daartoe heeft hij niet naar de eis van artikel 6:265 lid 1 BW een (gemotiveerd) beroep gedaan op een bijzondere aard van de tekortkoming of een geringe betekenis ervan, zodat ook dit verweer wordt verworpen.
4.12
De door HRS gevorderde verklaring voor recht dat de koopovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden, is derhalve voor toewijzing vatbaar.
4.13
Als gevolg van de ontbinding is voor partijen een verbintenis ontstaan tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties (zie artikel 6:271 BW), dus [geïntimeerde] moet de koopprijs van € 15.975 aan HRS terugbetalen (niet aannemelijk is dat hij de inruilauto nog kan teruggeven, laat staan in dezelfde staat) en HRS moet de auto aan [geïntimeerde] teruggeven. De auto is echter na 17 januari 2013 - de ontbinding - als gevolg van brand verloren gegaan. Op zichzelf vormt dit een tekortkoming van HRS in de nakoming van haar ongedaanmakingsverbintenis. Ingevolge artikel 6:75 BW kan een tekortkoming de schuldenaar echter niet worden toegerekend, indien zij niet is te wijten aan zijn schuld, noch krachtens de wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Aan die voorwaarden is voldaan. Omdat de auto niet kon rijden, heeft HRS [geïntimeerde], die een autoambulance had, verzocht om de auto op te halen, maar [geïntimeerde], die tekortgeschoten was, heeft daaraan niet voldaan en integendeel meegedeeld dat hij geen cent zou betalen om de auto weer in orde te krijgen. Vervolgens heeft HRS de auto deugdelijk afgesloten geparkeerd op een met hekken en cameratoezicht beveiligd bedrijfsterrein in Beverwijk. Aldus heeft HRS voldoende zorg voor de auto betracht, terwijl het verloren gaan van de auto in de gegeven omstandigheden ook niet naar in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Het betreft derhalve overmacht.
De door HRS gevorderde terugbetaling van de koopsom van € 15.975 met de op zichzelf onweersproken rente is derhalve zonder meer toewijsbaar.
4.14
HRS heeft daarnaast schadevergoeding gevorderd ad € 19.735 in totaal, gespecificeerd als volgt:
1. leasebedrag voor een niet rijdende auto € 1.885
2 huur vervangende auto € 200
3 extra verzekering € 100
4 extra brandstofkosten € 150
5 verloren tijd ophalen/brengen collega (80 uur) € 2.000
6 kosten onderzoeken en reparaties auto € 2.900
7 inkomstenderving € 12.500.
Allereerst heeft [geïntimeerde] bij de koopovereenkomst de reparatiekosten geëxonereerd waarvoor HRS bij Car Garant de reparatiekostenverzekeringsovereenkomst heeft gesloten. Volgens artikel 1 lid 3 van deze verzekeringsovereenkomst worden tot de onder de verzekering vallende reparaties ook gerekend test-, meet- en instelwerkzaamheden, zodat onderzoekskosten daaronder in redelijkheid moeten worden begrepen. Met betrekking tot de schadepost sub 6 heeft [geïntimeerde] derhalve terecht aangevoerd dat deze kosten voor rekening van de verzekeringsmaatschappij zijn en door hem niet vergoed behoeven te worden.
Voor alle schadeposten, ook die onder post 6, geldt het volgende. Deze posten heeft [geïntimeerde] (bij conclusie van antwoord onder 12) allemaal gemotiveerd bestreden. Vervolgens had het op de weg van HRS als eiseres gelegen om de oorzaak, aard en omvang van deze posten nader te onderbouwen, hetgeen zij echter heeft nagelaten. Daarom zijn deze posten terecht afgewezen.
4.15
Verder heeft HRS een vergoeding gevorderd van € 35 voor elke dag dat [geïntimeerde] vanaf 1 mei 2013 in gebreke blijft een vervangende leenauto ter beschikking te stellen dan wel totdat [geïntimeerde] alles heeft betaald.
Naar het oordeel van het hof mocht HRS echter, ook na de e-mail van [geïntimeerde] van 17 januari 2013 in redelijkheid niet verwachten dat zij de vervangende leenauto gedurende langere tijd dan ongeveer twee maanden mocht blijven gebruiken, ook al was de oplossing van het mankement van de auto aan het eind van die termijn nog niet in zicht. Het tweede deel van de vordering komt neer op een dwangsom, welke ingevolge artikel 611a lid 1, laatste volzin, Rv echter niet kan worden opgelegd ingeval van een veroordeling tot betaling van een geldsom.
Op grond van dit een en ander is deze vordering terecht afgewezen.
4.16
Partijen hebben geen voldoende concrete feiten en/of omstandigheden gesteld die, indien bewezen, tot een andere beslissing zouden leiden. Dit geldt ook voor het aanbod van [geïntimeerde] om [de autohandelaar] te horen over een reparatie van een defecte stekker van de BDP/krukascensor, omdat dat verweer, als overwogen onder 4.7, onvoldoende concreet is onderbouwd. Daarom wordt aan het bewijsaanbod van partijen voorbijgegaan.

5.Slotsom

5.1
Zoals hiervoor in rov. 4.3 is uiteengezet, zal het hof HRS niet-ontvankelijk verklaren in haar hoger beroep van het tussenvonnis.
5.2
Het hoger beroep tegen het eindvonnis slaagt, zodat dit zal worden vernietigd.
5.3
Het gevorderde zal beperkt worden toegewezen zoals hieronder vermeld.
5.4
Als de overwegend in het ongelijk te stellen partij zal [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties worden veroordeeld.
De kosten voor de procedure in eerste aanleg aan de zijde van HRS zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten € 81,71
- griffierecht
€ 1.836,00
subtotaal verschotten € 1.917,71
- salaris advocaat
€ 1.130,00(2,5 punten x tarief II)
totaal € 3.047,71.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van HRS zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten € 77,52
- griffierecht
€ 1.920,00
subtotaal verschotten € 1.997,52
- salaris advocaat
€ 894,00(1 punt x appeltarief II)
totaal € 2.891,52.

6.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
verklaart HRS niet-ontvankelijk in haar hoger beroep van het tussenvonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 22 mei 2013;
vernietigt het eindvonnis van die rechtbank van 15 januari 2014 en doet opnieuw recht:
verklaart voor recht dat de tussen HRS en [geïntimeerde] bestaande koopovereenkomst van 13 januari 2012 ter zake van het motorvoertuig van het merk en type VW Passat 2.0 Tdi automaat met kenteken [kenteken] rechtsgeldig is ontbonden;
veroordeelt [geïntimeerde] tot terugbetaling van de oorspronkelijke koopsom van € 15.975 aan HRS, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 13 januari 2012 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van HRS wat betreft de eerste aanleg vastgesteld op € 1.917,71 voor verschotten en op € 1.130 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 1.997,52 voor verschotten en op € 894 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.W. Steeg, L.J. de Kerpel-van de Poel en H.L. van der Beek, en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2015.