Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
2 juni 2015
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Utrecht(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
Bel.dienst A’foort:priv gebr.
“Omdat materieel gesproken de correctie in de IB hetzelfde is als wanneer deze in de loonheffing zou worden verwerkt is uit praktisch oogpunt gekozen voor een verwerking van de correcties in de inkomstenbelasting”.Het Hof komt derhalve tot het oordeel dat belanghebbende erop mocht vertrouwen dat de toezegging ook na 1 januari 2006 nog zou gelden.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart de tegen de uitspraken op bezwaar ingestelde beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de navorderingsaanslagen IB/PVV 2008 en 2009, de aanslag Zvw 2010 en de daarbij genomen heffingsrentebeschikkingen;
- vermindert de aanslag IB/PVV 2010 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 43.192 en een inkomen uit aanmerkelijk belang van € 6.966;
- vermindert de beschikking heffingsrente met betrekking tot de aanslag IB/PVV 2010 dienovereenkomstig;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 2.205;
- gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 44 in verband met het beroep bij de Rechtbank en € 122 in verband met het hoger beroep bij het Hof.
in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2015.