Tussen partijen is niet in geschil dat [geïntimeerde] binnen een maand na het vonnis de betalingsachterstand heeft voldaan, zodat de kantonrechter op goede grond heeft overwogen dat [geïntimeerde] in staat zou zijn de achterstand op korte termijn te voldoen.
Voorts is [appellant] niet opgekomen tegen het oordeel van de kantonrechter dat [geïntimeerde] gedurende 26 weken in 2012 vanwege de aanwezigheid van asbest en de asbestsanering een deel van de gehuurde woonruimte, waaronder de ruimte waarin zijn wasmachine stond, niet kon gebruiken. Dit betekent dat de kantonrechter terecht heeft overwogen dat [geïntimeerde] in 2012 verminderd huurgenot heeft gehad.
Voorts heeft [appellant] de huurschuld van € 3.060,00, zoals neergelegd in het vonnis van de kantonrechter te [woonplaats] van 7 mei 2008 en bekrachtigd door het gerechtshof te Amsterdam bij arrest van 2 juni 2009, ten uitvoer gelegd, terwijl [appellant] toen wist dat bij de bepaling van dat bedrag geen rekening was gehouden met de door de Huurcommissie vastgestelde verlaagde huurprijs vanaf 1 juni 2007. Door op basis van dat vonnis en arrest een hoger bedrag te innen dan [appellant] toekwam, was [geïntimeerde] genoodzaakt het teveel geïncasseerde bedrag in een gerechtelijke procedure terug te vorderen. Hierdoor heeft de kantonrechter terecht overwogen dat ook [appellant] heeft bijgedragen aan de tussen partijen bestaande problemen.
Voorts betrekt het hof in de afweging de hoogte van het door de kantonrechter in het bestreden vonnis toegewezen bedrag aan betalingsachterstand en dat deze betalingsachterstand niet zozeer betrekking heeft op de maandelijks verschuldigde huurtermijnen maar vooral de jaarafrekening servicekosten betreft.
Tussen partijen is niet in geschil dat [geïntimeerde] heeft berust in de specificatie en de berekeningsmethodiek van de servicekosten over 2012 en 2013.
Tot slot is nog niet eerder een terme de grâce aan [geïntimeerde] toegekend.
Naar het oordeel van het hof heeft de kantonrechter op grond van voornoemde omstandigheden op goede gronden een terme de grâce kunnen geven, zodat de daartegen gerichte grief wordt verworpen.