2.8Naar aanleiding van de verklaringen van [appellant], zijn vriendin, zijn broer en
[getuige 3] en de kopie van het rekeningafschrift van [appellant] als in rov. 2.4 genoemd overweegt het hof het navolgende:
- Het hof stelt vast dat [appellant] niet een door [geïntimeerde] ondertekende kwitantie heeft overgelegd.
- In zijn antwoordconclusie heeft [appellant] verklaard het ‘volledige bedrag van de rekening’ te hebben ‘opgehaald’. Dat blijkt niet juist te zijn, want [appellant] heeft op 26 juni 2008 in totaal een bedrag van € 6.250,- van zijn bankrekening gepind, zo volgt uit het aan het proces-verbaal van 26 september 2014 gehechte kopie van het rekeningafschrift;
- Van de herkomst van het restant - € 8.115,- minus € 6.250,- = € 1.865,- - is geen enkel bewijsstuk voorhanden, hetgeen temeer klemt in het licht van de verklaring [appellant] dat hij ‘de bewuste dag eerst naar de ABN Amro bank (is) gereden om het geld van de sportschool af te storten’ en vervolgens naar de Rabobank is gereden ‘om het geld van [geïntimeerde] af te halen’;
- [getuige 2] heeft verklaard dat [appellant] ‘het hele bedrag van € 8.000,- aan het eind van de middag op de dag dat hij het geld op de rekening had gekregen van de bank heeft afgehaald’ en dat dit was bij ‘de ABN bank in Apeldoorn’. Dat is aantoonbaar onjuist, niet alleen omdat [appellant] geen bedrag van € 8.000,- van de rekening heeft gehaald (maar € 6.250,-) maar ook omdat het geld niet van de rekening bij de ABN in Apeldoorn is gehaald maar van de rekening van [appellant] bij de Rabobank;
- In de omstandigheid dat [getuige 2] de vriendin is van [appellant] – en om die reden belang kan hebben bij een voor hem gunstige uitkomst van de zaak – is overigens reden gelegen haar verklaring met grote terughoudendheid te bezien. Die terughoudendheid treft ook de verklaring van [getuige 1], de broer van [appellant];
- Anders dan [appellant] zelf, verklaart [getuige 2] niet dat er anderen (zoals [getuige 1] en [getuige 3]) aanwezig waren bij de het uittellen van het geld in de sportschool en de overhandiging daarvan aan [geïntimeerde];
- Opvallend is dat ook [getuige 1] niet verklaart dat er anderen (zoals [getuige 2] en [getuige 3]) aanwezig waren toen het geld werd geteld en overhandigd aan [geïntimeerde];
- Datzelfde geldt voor de verklaring van [getuige 3]: ook hij verklaart niet dat er anderen (zoals [getuige 2] en [getuige 1]) aanwezig waren bij het uittellen van het geld en de overhandiging daarvan aan [geïntimeerde];
- [getuige 1] noch [getuige 3] verklaren
welkbedrag er aan [geïntimeerde] is overhandigd; dat het daarbij ging om het bedrag van € 8.115,- kan uit hun verklaringen in ieder geval niet worden afgeleid. Daarbij komt dat [getuige 3] spreekt van ‘een stapeltje geld’ dat [appellant] tevoorschijn haalde. Dat duidt niet direct op een fors bedrag van € 8.115,- indien, zoals [getuige 1] heeft verklaard, het ‘allemaal briefjes van € 50,-’ waren die werden geteld;
- Dat [getuige 1] zich overigens in september 2014 nog kan herinneren dat het ‘allemaal briefjes van € 50,-’ waren die in juni 2008 ‘in stapeltjes werd neergelegd’ acht het hof weinig geloofwaardig;
- Volgens [appellant] had hij met [geïntimeerde] afgesproken dat hij ‘’s avonds rond etenstijd zou langskomen’; [getuige 3] daartegen heeft verklaard dat het volgens hem ‘ergens in juni op een middag’ was toen [geïntimeerde] met [appellant] aan de bar stond te praten. Dat strookt niet met elkaar.