Uitspraak
Proximedia,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
26 februari 2014 van de rechtbank Midden-Nederland, sector kanton, locatie Almere (hierna: de kantonrechter).
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling in hoger beroep
23 december 2011 een overeenkomst gesloten voor de duur van 48 maanden, uit hoofde waarvan Proximedia de verplichting op zich heeft genomen de middelen in werking te stellen om advertenties van [geïntimeerde] op de zoekmotor van Google te plaatsen en campagnes aan te maken, tegen een vergoeding van € 155,- (excl. BTW) per maand.
48 MAANDEN. De Abonnee kan evenwel besluiten de overeenkomst tussentijds op te zeggen mits de betaling van een
opzeggingsvergoeding gelijk aan 40%van de nog niet vervallen maandelijkse bijdragen voor de nog
opzeggingsvergoedingen dat [X] volledige betaling heeft verkregen van voornoemde vergoeding en alle nog openstaande vorderingen in het kader van deze overeenkomst.
27 november 2012 heeft Proximedia nadere uitleg verstrekt over de inhoud van de overeenkomst en de tot dan behaalde resultaten van de plaatsing van de advertenties op Google.
18 april 2013 stelt Proximedia [geïntimeerde] op de hoogte van de resultaten van de analyse. [geïntimeerde] blijft echter bij haar standpunt dat Proximedia de haar toegezegde prestaties niet waar maakt.
iii) € 558,70 buitengerechtelijke kosten en iii) € 124,56 rente tot 18 juli 2013, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
grief I) stelt de matiging van het boetebeding aan de orde. De grief houdt in dat de kantonrechter, mede gelet op de vaste rechtspraak van de Hoge Raad, ten onrechte van zijn matigingsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt. De grief bestrijdt daarnaast het oordeel van de kantonrechter dat het boetebeding buitensporig hoog en daarmee onaanvaardbaar is. Proximedia voert in dit verband aan dat de gevorderde verbrekingsvergoeding zelfs lager is dan de schadevergoeding waarop Proximedia op grond van de wet aanspraak zou kunnen maken.
€ 5,-) en dat de overige 65 % van dit bedrag ziet op de gemaakte kosten en gederfde winst. [geïntimeerde], die in hoger beroep niet is verschenen, heeft de toelichting op de kosten en de daaraan door Proximedia verbonden conclusie niet weersproken, zodat het hof daarvan uitgaat. Aangezien de 40% boete op grond van artikel 10.1.2 van de overeenkomst lager is dan vermeld percentage van 65%, betekent dit dat van een wanverhouding tussen de boete en de schade geen sprake is en leidt toewijzing van de boete, anders dan door de kantonrechter is overwogen, om die reden niet tot een buitensporig of onaanvaardbaar resultaat. Het hof ziet ook geen andere redenen die de matiging van de boete kunnen rechtvaardigen. In zoverre slaagt grief I.
23 december 2015. De termijnen tot en met 1 mei 2013 zijn in rekening gebracht. Er resteerde derhalve nog 30 termijnen. De verbrekingsvergoeding bedraagt dus € 1.860,-
(€ 155,- x 40% x 30). Dit bedrag zal door het hof worden toegewezen.
grief IIkomt Proximedia op tegen de gedeeltelijke afwijzing van de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Proximedia stelt dat zij op grond van artikel 9 van de tussen partijen gesloten overeenkomst is gerechtigd om bij laattijdige betaling de vordering te verhogen met 15% en dat bij de inleidende dagvaarding dan ook 15% van de hoofdsom aan incassokosten is gevorderd, zijnde een bedrag van € 558,70.