[geïntimeerde]:
Op uw vraag wat ik bedoel met het woord provenience in mijn e-mail aan [het veilinghuis] van 29 juli 2010 verklaar ik dat ik daarmee bedoel de geschiedenis van het beeld, wanneer het door wie is aangekocht. Ook bedoel ik daarmee de eventuele verklaring over het beeld van een expert. Na die mail heb ik contact gekregen met [naam]. (…) In zijn e-mail van 18.25 uur heeft hij geschreven wat hij op het punt van provenance voor handen had. Als u mij vraagt of dat voor mij ook de provenance was waar ik naar op zoek was, dan zeg ik nee. Ik had iets betrouwbaarders nodig. Een dag later was er een telefoongesprek met [naam]. Hij heeft mij toen verteld dat er stukken waren over de aankoopgeschiedenis van het beeld. Er was een inkoopfactuur met betrekking tot de aankoop in België. Die zou ik van hem krijgen. Hij vertelde ook dat hij een verklaring had van de expert [naam]. Hij heeft mij dat gezegd tijdens een telefoongesprek op 29 of 30 juli. [naam] was de expert voor het werk van Degas. Wij hebben het er verder over gehad dat ik het beeld kon bekijken. Normaal gesproken doe je dat voorafgaand aan de veiling, maar dit was erna. Hij vertelde mij dat hij in verband met andere zaken naar Zwitserland zou komen en dat hij dus naar Zurich zou kunnen afreizen. (…) Onze ontmoeting heeft plaatsgevonden begin augustus 2010 op een zaterdagmorgen. Het klopt dat ik de beelden toen al had gekocht. In de catalogus werden de beelden immers als echt aangeboden en ik zou de provenance krijgen, dat wil zeggen de aankoopfactuur uit België en de verklaring van [naam]. Dat was voor mij voldoende om tot aankoop over te gaan. [naam] arriveerde kort na mijn vrouw en mij. (…) Hij had catalogi bij zich (…). Later opende hij de zilveren koffers waarin de beelden zaten. Ik heb toen de stempels bekeken. In mijn opinie zagen de beelden er echt uit. Tijdens deze bespreking heb ik [naam] gevraagd om de provenance. Hij vertelde me dat hij die niet had meegenomen omdat de verkoper de provenance had teruggenomen omdat de beelden niet waren verkocht tijdens de veiling. Hij zegde echter toe dat hij de stukken per post zou toesturen. Ik vond dat prima. Ik had immers al betaald. De beelden zijn toen aan ons overhandigd (…). In de periode daarna heb ik diverse keren telefonisch contact met [naam] gehad (…). Bij een van die gelegenheden zei hij: ik heb het gestuurd. Maar er gebeurde niets. Ik heb daarover gebeld maar kreeg geen contact. Toen heb ik mijn mail gestuurd van 16 augustus die als productie 19 is overgelegd. Ik meldde hem dat ik de brief nog niet had ontvangen. [naam] antwoordde mij een dag later. Hij zou de envelop bij vergissing aan een andere klant in Zwitserland hebben gestuurd. Hij zou een en ander regelen, maar dat kon dus nog even duren. Op 24 augustus liet hij mij weten dat hij de betreffende stukken opnieuw had verstuurd. In de envelop die ik daarna ontving zat echter alleen een kopie uit een boek van [naam]. (…) De foto’s die daar opstaan tonen bovendien een ander beeld. Een begeleidende brief zat er niet bij. De inkoopfactuur uit België ook niet. (…) Het andere beeld dat ik had gekocht was van Zorn. (…) Over Zorn en provenance heeft [naam] mij niets gezegd. Het ging alleen over de Degas.
Op de vraag van mr. de Ranitz wat ik verwachtte te ontvangen per post antwoord ik: de inkoopfactuur uit België van 20 tot 25 jaar oud en een verklaring van [naam] dat dit beeld was geaccordeerd. Dat verwachtte ik op basis van ons telefoongesprek van 29 of 30 juli 2010. Tijdens onze bespreking in Zurich is alleen het woord provenance tussen ons gebruikt, de invoice en de verklaring van [naam] zijn niet met zoveel woorden genoemd. Op een vraag van mr. ter Burg antwoord ik dat ik geen algemene verklaring van [naam] verwachtte, maar een verklaring die specifiek betrekking had op het door mij aangekochte beeld met serienummer 40m. Onder provenance versta ik niet een kopie uit een boek.
[getuige 1]:
Het klopt dat ik er bij was tijdens een bespreking met [naam] in een hotel in Zurich. (…) Hij had de beelden bij zich in koffers die naast hem stonden. Ik kan me nog herinneren dat [geïntimeerde] aan [naam] iets heeft gevraagd over provenance. [naam] zei daarover dat het geen probleem was. Hij had het en zou het over de post sturen. (…) Als u mij vraagt of ik wist wat er met provenance bedoeld werd dan zeg ik u dat ik daar wel een idee over had. [geïntimeerde] en ik hadden namelijk van tevoren besproken wat we daar zouden doen. We zouden de beelden krijgen en de provenance. In de weken daarna hebben [geïntimeerde] en ik gewacht op de stukken maar die kwamen niet. (…)
[getuige 2]:
Rond 2010 is mijn veilingbedrijf [bedrijfsnaam] gefailleerd. Dat bedrijf heb ik 22 jaar geleid. Toen mijn zoon na het faillissement een nieuw veilingbedrijf onder de naam [het veilinghuis] had opgericht, ben ik hem gaan helpen en begeleiden. Ik hielp hem met de voorbereiding van catalogi en andere werkzaamheden die bij het veilingbedrijf kwamen kijken. (…) Wij kenden [appellant] sinds jaar en dag. Hij heeft in de tijd van [bedrijfsnaam] wel eens iets via ons aangekocht en verkocht. Hij behoorde tot onze clientèle. Rond het faillissement was er al sprake van dat hij zijn verzameling zou gaan verkopen. Toen mijn zoon zijn bedrijf startte, hebben wij hem kenbaar gemaakt dat hij die verzameling via mijn zoon kon veilen. Ik ben belast geweest met het samenstellen van de catalogus van deze verzameling. (…) De informatie die nodig is voor de provenance en pedigree zijn mij ter hand gesteld. Als het gaat om kostbare objecten, ga je uit van wat je aan papieren hebt. Onder pedigree versta ik alle papieren die met het object te maken hebben, zoals aankoopbewijzen, certificaten, verklaringen van experts en rapporten. Onder provenance versta ik alle voorhanden zijnde informatie over voorafgaande aankoop tot aan de gieterij toe, als dat mogelijk is. Met betrekking tot het Dansende meisje van Degas heeft [appellant] mij ten behoeve van de beschrijving in de catalogus verteld dat het beeld destijds is gekocht door de vorige eigenaar bij een kunsthandelaar in België voor een bedrag van 80.000 gulden. Dat was volgens [appellant] zwart betaald. Ik heb aan de hand van die informatie research gedaan en vastgesteld dat het ging om een erkende kunsthandelaar en dat bedragen in die orde van grootte in die tijd – ik meen dat het in de jaren 60 of 70 was – betaald werden voor echte beelden van deze soort. [appellant] heeft mij ook verteld dat daar papieren van waren en dat ik die later zou krijgen. Deze informatie heb ik op enig moment doorgemaild aan [geïntimeerde]. De koper wilde informatie dus stelde ik mij in verbinding met de verkoper. Wat ik aan informatie heb ontvangen, heb ik doorgestuurd per e-mail aan [geïntimeerde]. (…) De informatie die wij hadden over de aankoop in België kun je ook onder provenance scharen. U houdt mij voor dat er ook nog informatie is uitgewisseld over een boek van [naam]. In dat boek staat het beeld waar het hier over gaat. Er zijn van dat beeld verschillende afgietsels gemaakt. Een foto van zo’n afgietsel staat in dit boek. Daar hebben we de beschrijving voor de catalogus ook uit overgenomen. Wij hebben een en ander zelf in dit boek opgezocht, tezamen met alle papieren en stukken. Met betrekking tot de verzameling heeft [appellant] ons ook een mooie kopie gegeven van de foto van het beeld uit het boek van [naam]. (…) De betreffende foto uit het boek van [naam] kreeg ik samen met veel catalogi uit de jaren 70. (…) Het boek heb ik zelf bij de foto gezocht om te kijken of het klopte.
[geïntimeerde] meldde zich bij mij na de veiling en vroeg of het beeld nog beschikbaar was. Ik bevestigde dat. Het beeld was alweer terug bij [appellant]. [geïntimeerde] en ik kwamen er met de prijs niet helemaal uit want hij bood minder dan de limiet die ik van [appellant] had gekregen. Daarom heb ik toen gecorrespondeerd met [appellant] of het kon voor de door [geïntimeerde] genoemde prijs. In diezelfde fase vroeg [geïntimeerde] mij om nadere informatie rondom het beeld. Ik heb die vragen weer doorgeleid naar [appellant]. Ik fungeerde als doorgeefluik. Als u mij mijn e-mail van 29 juli 2010 laat zien die als productie 16 door [geïntimeerde] is overgelegd, dan kan ik u bevestigen dat dit de informatie is die ik als doorgeefluik heb doorgegeven aan [geïntimeerde]. Er is heel weinig informatie naar [geïntimeerde] doorgespeeld. [geïntimeerde] was uit op een koopje. Hij bezat een groot aantal impressionisten die ik beoordeel als derde, vierde, vijfde kwaliteit. Zoals ik het zie, kocht hij kunst voor de sier. Dat was mijn indruk. Hij was geen kenner. Die indruk heb ik opgedaan toen ik [geïntimeerde] ontmoette in Zwitserland voor de overdracht van de beelden. Nadat de koop tot stand was gekomen omdat [appellant] had ingestemd met de lagere prijs van [geïntimeerde], heeft [geïntimeerde] het geld overgemaakt. Ik ben de beelden zelf naar Zwitserland gaan brengen (…). Mijn ontmoeting met [geïntimeerde] vond plaats in een hotel. Daar was ik alleen. [geïntimeerde] zat daar met een jonge schone. Wat mij betreft had hij meer oog voor haar dan voor de beelden. Die zijn heel kort even uit de koffer gehaald, maar gingen er meteen weer in terug. (…) Voor een Degas was dit een hele mooie prijs, de marktprijs voor een Degas lag in die tijd tussen de €180.000 en de €300.000. Als je dan voor zo’n prijs koopt, dan verwacht je dan dat de koper een expert meeneemt die het nog eens bekijkt. (…) [geïntimeerde] heeft tijdens onze ontmoeting in Zwitserland nog gevraagd of ik de papieren bij me had over de aankoop van het beeld in België. Ik heb hem toen gezegd dat ik die van [appellant] toegestuurd zou krijgen en ze dan naar [geïntimeerde] zou doorsturen. Naderhand heb ik [appellant] nog een paar keer om die stukken gevraagd maar ik heb niets ontvangen. [geïntimeerde] heeft mij er ook nog een paar keer over gemaild maar dat heeft tot niets geleid. Als u mij vraagt of ik nog iets naar [geïntimeerde] heb opgestuurd, antwoord ik ontkennend. Als u mij voorhoudt dat [geïntimeerde] hier heeft verklaard dat hij wel degelijk een envelop van mij heeft ontvangen, dan zeg ik u dat het dan misschien kopieën waren maar in ieder geval geen aankoopbewijs en dat is waar het om ging. (…)
U attendeert mij op mijn brief van 19 februari 2011 aan [appellant] die als productie 25 door [geïntimeerde] in het geding is gebracht en meer specifiek op bladzijde 2 onder d. Daarin heb ik genoteerd dat [appellant] mij bij verschillende gelegenheden heeft gezegd dat de bronzen beelden die wij voor hem in de veiling hadden, zijn gekeurd door een expert – ik meen een vriend van hem – die ook als consultant voor [bedrijfsnaam] heeft gewerkt in die tijd. Ondanks mijn vragen heeft [appellant] mij nooit de naam van deze expert genoemd en heb ik dus ook geen contact met hem kunnen zoeken. Ik ben er vanuit gegaan dat het Dansende meisje ook door deze expert is bekeken want dat was het duurste beeld dat van de verzameling deel uitmaakte. (…) Voor de veiling was dit belangrijke informatie als het gaat om provenance en pedigree. Als u mij vraagt of ik dit heb doorgegeven aan [geïntimeerde], dan antwoord ik u dat ik het 100% zeker aan [geïntimeerde] heb doorgegeven. (…) Als dat niet per e-mail is gebeurd, dan wel per telefoon. Wij hebben diverse keren contact gehad over provenance. Het gesprek zelf of de e-mail waarin dit is doorgegeven, kan ik mij niet herinneren.
(…) Wanneer ik precies heb gevraagd naar de aankooppapieren weet ik niet meer, maar dat dat gebeurd is, is zeker. (…) Ik wilde ze dus graag hebben en dat heb ik [appellant] ook gezegd. Die heeft telkenmale toegezegd dat ik ze zou krijgen en dat heb ik weer doorgegeven aan [geïntimeerde]. (…) De richtprijs was indertijd behoorlijk lager dan de marktwaarde die ik eerder in mijn verklaring heb genoemd. Als veilingmeester stel je de richtprijs in verhouding tot de marktwaarde soms naar beneden en soms naar boven bij. Dat is afhankelijk van de markt op dat moment. In dit geval heb ik aansluiting gezocht bij de limietprijs die [appellant] voor het beeld wilde hebben en die hij zelf heeft bepaald. Ik ben aan de veilige kant gaan zitten omdat dit niet materie is waar ik heel erg goed in thuis ben. (…) Wanneer u mij voorhoudt dat [geïntimeerde] heeft verklaard dat ik zou hebben gezegd dat er een verklaring van [naam] was, specifiek voor dit beeld, dan zeg ik u dat dat niet klopt. Ik kan me ook niet herinneren dat ik dat heb gezegd. Als zo’n verklaring er zou zijn geweest, dan zou ik dat zeker hebben vermeld in de catalogus. (…)