Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw.
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing
26 juni 2013. De man verzoekt het hof deze beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende de zaak terug te wijzen naar de rechtbank, althans zodanige beslissing te nemen als het hof juist acht.
www.hcch.net)), en het inleidend verzoekschrift blijkens de gedingstukken op 6 september 2012 bij aangetekende brief door de deurwaarder aan de vrouw is verzonden op het adres [adres], Suriname, welk adres in het “Bewijs van inschrijving in het bevolkingsregister” van 26 juli 2012 van het Bureau voor burgerzaken van het district Nickerie als adres van de vrouw wordt vermeld, is het hof van oordeel dat het inleidend verzoekschrift op een door het Haags Rechtsvorderingsverdrag 1954 toegelaten wijze aan de vrouw is medegedeeld. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank de man ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek in eerste aanleg. De tweede grief van de man slaagt dan ook.
5.De beslissing
dinsdag 30 juni 2015 te 9.00 uurbepaalde mondelinge behandeling en dat het hof de vrouw oproept op deze dag en dit tijdstip voor het hof te verschijnen;
B.F. Keulen, bijgestaan door F.E. Knoppert als griffier, en is op 17 maart 2015 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.