Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[geïntimeerde sub 2]h.o.d.n. [bedrijfsnaam],
1.Het verloop van het geding
‘s-Hertogenbosch van 8 december 2009 en 2 november 2010 vernietigd en de zaak verwezen naar het voormalige hof Arnhem ter verdere behandeling en beslissing, een en ander met veroordeling van [appellante] in de kosten van het geding in cassatie.
2.De motivering van de beslissing in hoger beroep
a. hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst;
b. hetzij in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden;
c. hetzij, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen.
”3.6.3 Onderdeel 4 van middel I klaagt, kort gezegd, dat uit de verwijzing naar HR 2 februari 2001, LJN AA9767, NJ 2001/200 blijkt dat het hof de vraag of [geïntimeerde sub 2] en [appellante] de in de FENEX-voorwaarden voorkomende forumkeuze zijn overeengekomen, heeft beantwoord naar nationaal Nederlands recht en niet, zoals het had behoren te doen, naar art. 23 lid 1 van de Verordening (EG) Nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, PbEG 2001, L 12/1 (hierna: EEX-Vo).
“Als Gerichtsstand ist Köln vereinbart (…)”). Op grond van welke feiten en omstandigheden [appellante] er desondanks gerechtvaardigd van heeft mogen uitgaan dat [geïntimeerde sub 2] afzag van haar forumkeuzebeding en het beding van [appellante] wilde aanvaarden, heeft [appellante] onvoldoende toegelicht, nog daargelaten dat het de vraag is of de goede trouw kan derogeren aan de vereisten van art. 23 lid 1, aanhef en onder b, EEX-Vo. Vorenstaande feiten en omstandigheden zijn op zichzelf en in samenhang beoordeeld onvoldoende voor de conclusie dat tussen [appellante] en [geïntimeerde sub 2] het forumkeuzebeding ex artikel 23 van de FENEX-voorwaarden is overeengekomen. In zoverre faalt het hoger beroep.
‘s-Hertogenbosch in rechtsoverweging 7.11 in het arrest van 8 december 2009 reeds heeft geoordeeld dat het tweede verweer van [appellante] (de “kenmerkende” werkzaamheden zijn in het arrondissement van de rechtbank Roermond uitgevoerd, vgl. rov. 4.3 in het arrest d.d. 9 september 2008) faalt. Dit oordeel is niet bestreden in cassatie en heeft derhalve kracht van gewijsde tussen partijen. Ook overigens zijn in dit geding tot dat in cassatie geen gronden gesteld die tot bevoegdheid van de (voormalige) rechtbank Roermond kunnen leiden.
€ 14.683,50(4,5 punten x tarief VI)