Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
4 maart 2015
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Groningen(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
“De definitieve aanslag inkomstenbelasting 2006 van de heer [X] moet uiterlijk per 31 december 2010 worden opgelegd. Ik heb de behandeling van deze aangifte aangehouden in verband met de lopende procedure bij het Hof Leeuwarden. Aangezien ik niet langer kan wachten met het opleggen van de aanslag heb ik deze ter behoud van rechten opgelegd. Het aanslagbiljet zal binnenkort naar uw cliënt worden verzonden. (…)"
“Wij hebben geen definitieve aanslag ontvangen ten name van de belanghebbende over 2006, ook niet via de zogenaamde Elektronische Kopie Aanslagen die wij al enkele jaren voor de belanghebbende ontvangen De belanghebbende stuurt altijd direct door hem ontvangen aanslagen door en uit navraag bij hem is gebleken dat hij waarschijnlijk ook geen aanslag heeft ontvangen, hoewel hij dit niet helemaal uit kon sluiten Met dagtekening 22 februari 2011 heeft de belanghebbende een herinnering ontvangen dat de definitieve aanslag over 2006 nog niet zou zijn betaald Deze herinnering is op 25 februari 2011 per e-mail naar ons toegezonden door de belanghebbende “.
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
mogelijkhet aanslagbiljet eerst na 31 december 2010 heeft ontvangen, maar tevens verklaard dat hij evenwel niet kan uitsluiten dat hij het biljet voordien heeft ontvangen. De enkele twijfel van belanghebbende ten aanzien van het tijdstip van de ontvangst van het aanslagbiljet, en hetgeen belanghebbende in dat verband voorts naar voren heeft gebracht, doen niet af aan ’s Hofs hiervoor gegeven oordeel.
lotsomOp grond van het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond.
5.Proceskosten
6.Beslissing
4 maart 2015in het openbaar uitgesproken.