Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[geïntimeerde]),
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- haar vordering op [geïntimeerde] van € 8.479,17 blijkt genoegzaam uit het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 24 september 2014;
- de rechtbank hecht ten onrechte waarde aan de door [geïntimeerde] ingestelde tegenvordering; op de eerste plaats omdat het bestaan en de hoogte van deze vordering niet in rechte vaststaat, [appellante] deze vordering gemotiveerd heeft betwist en de gegrondheid van de vordering van [geïntimeerde] niet eenvoudig is vast te stellen, maar ook omdat [geïntimeerde] zich in de procedure die heeft geleid tot voormeld vonnis van 24 september 2014, niet op verrekening heeft beroepen; [appellante] stelt verder dat - zelfs als al zou komen vast te staan dat deze tegenvordering juist is - niet [geïntimeerde] een vorderingsrecht heeft op [appellante], maar [bedrijf], met wie [appellante] destijds heeft gecontracteerd, dan wel [persoon], aan wie [geïntimeerde] een eventuele vordering heeft gecedeerd;
- anders dan de rechtbank overweegt, heeft [appellante] nimmer het standpunt ingenomen dat [geïntimeerde] als advocaat nooit werkzaamheden voor [appellante] zou hebben verricht;
- ter zitting bij de rechtbank heeft [appellante] nader toegelicht dat en waarom [geïntimeerde] in de toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen; er liggen namelijk vier executoriale beslagen op het woonhuis van [geïntimeerde] (waarvan twee onherroepelijk) en de hypotheekbank eist de hypothecaire schuld op omdat [geïntimeerde] niet meer in staat is de maandelijkse hypotheeklasten te voldoen; [geïntimeerde] heeft ter zitting bij de rechtbank verklaard dat zij nog een schuld heeft aan de koper van haar huis van € 25.000,-; namens [geïntimeerde] is nog verklaard dat zij het geld niet heeft om de vorderingen van [appellante] en de andere beslagleggers te voldoen;
- onduidelijk is wat de werkzaamheden van [geïntimeerde] zijn sinds zij zich heeft laten uitschrijven als advocaat en wat haar inkomsten zijn; hiermee is gegeven dat [geïntimeerde] in een faillissementstoestand verkeert.