Uitspraak
1.[appellant 1],
[appellant 1],
[appellant 2],
[appellanten],
Friesland Direkt,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling van het geschilappel tegen het tussenvonnis
vaststaande feiten
Bij in leven zijn van de verzekerde op 08-03-2012 wordtde belegde waarde in het Aegon Mix Fund uitgekeerd. Het uit te keren kapitaal bedraagt ten minste 49.447,-. Terstond na overlijden van de verzekerde voor 08-03-2012 wordt de belegde waarde in het AEGON Mix Fund uitgekeerd. Het uit te keren kapitaal bedraagt tenminste evenveel maal 200,- als het aantal vervallen termijnpremies dat vanaf 08-03-1994 tot het overlijden is betaald."
2.
Cessie2.1.Verkoper heeft verkocht en cedeert hierbij aan Prime Select, die heeft gekocht van Verkoper, en hierbij in cessie aanneemt de rechten (de "
Vordering") die verkoper jegens na te melden financiële instelling (de "
instelling") heeft uit hoofde van na te melden financieel product (het
"Product"):
Stichting") een Bewaarnemingsovereenkomst gesloten; hierin is een derdenbeding opgenomen ten gunste van onder meer Verkoper, dat Verkoper een rechtstreekse aanspraak geeft op de Waarborgsom. De Bewaarnemingsovereenkomst staat als download op de website van Prime Select.
"
CERTIFICAAT
€ 31.751Dit certificaat betreft koopovereenkomst nr. [nummer 2] d.d. 27-01-2009 en op naam gesteld van:
€ 50.000,- opgelegd vanwege het zonder vergunning van DNB uitoefenen van het bedrijf van bank, hetgeen in strijd is met artikel 2:11 Wft.
“In het onderhavige faillissement is de bestuurder niet getraceerd, evenmin is enige administratie aangetroffen c.q. aan de curator ter hand gesteld. Er is niet voldaan aan de boekhoudplicht ex artikel 2:20 BW; evenmin is er voldaan aan de publicatieplicht ex artikel 2:394 BW.
Bij gebreke aan een (deugdelijke) administratie kan de curator niet anders dan concluderen dat de bestuurder zijn taken niet voldoende heeft vervuld, dat hem aldus een ernstig verwijt te maken valt en dat er – gezien de schending ex artikel 2:10 BW alsmede 2:394 BW – sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur.
(…)
In het onderhavige faillissement zijn thans geen werkzaamheden meer te verrichten, evenmin zijn er nog activa te verwachten. In dat kader is de rechter-commissaris verzocht het faillissement bij de rechtbank voor beëindiging voor te dragen. De toestand van de boedel is nihil: aan geen der crediteuren zal enige uitkering kunnen geschieden. Het spijt mij u niet anders te kunnen berichten.”
€ 13.344,-, te vermeerderen met rente en (buitengerechtelijke) kosten. Aan deze vordering hebben zij ten grondslag gelegd dat Friesland Direkt door te bemiddelen bij het aangaan van de overeenkomst met Prime Select in strijd heeft gehandeld met haar zorgplicht.
hebben daardoor schade geleden, bestaande uit het bedrag dat zij zouden hebben ontvangen indien de polis bij Aegon niet zou zijn afgekocht (21.531,-), te verminderen met de premie die zij dan nog aan Aegon verschuldigd zouden zijn geweest
€ 3.276,-) en de van Prime Select ontvangen bedragen (€ 4.738,-), zodat een bedrag van
€ 13.344,- resteert.
grief II in het principaal appel, waarmee [appellanten] opkomen tegen de afwijzing van hun vordering.
de grief in het incidenteelappel gekeerd. Uit hetgeen hiervoor met betrekking tot de devolutieve werking van het appel is overwogen, volgt dat het opwerpen van deze grief niet noodzakelijk is om een oordeel van het hof over de klachtplicht uit te lokken.
- Tussen Friesland Direkt en [appellanten] was sprake van een langdurige relatie, waarbij - zoals door [appellanten] is gesteld en door Friesland Direkt niet is weersproken - een vertrouwensrelatie was ontstaan tussen Friesland Direkt, in de persoon van [directeur], en [appellanten];
- Ook als juist is dat [appellanten] de polis bij Aegon wilden beëindigen, zoals Friesland Direkt stelt maar [appellanten] betwisten, staat tussen partijen niet ter discussie dat het initiatief tot het aangaan van de overeenkomst met (juist) Prime Select niet van [appellanten], maar van Friesland Direkt is uitgegaan. Friesland Direkt heeft [appellanten] geattendeerd op
Prime Select;
- Friesland Direkt heeft een vergoeding van Prime Select ontvangen voor het afsluiten van de overeenkomst tussen Prime Select en [appellanten];
- [appellanten] zijn, naar niet ter discussie staat, leken op het terrein van beleggingen. Gesteld noch gebleken is dat zij over enige relevante beleggingservaring beschikken.
Onder deze omstandigheden, waarbij [appellanten] als particulieren zonder relevante beleggingservaring, door bemiddeling van Friesland Direkt, een professionele financiële dienstverlener, met wie [appellanten] een langdurige relatie hebben een overeenkomst betreffende een financieel product met een beleggingskarakter aangaan, waarbij Friesland Direkt provisie ontvangt en dus een eigen belang heeft, rustte op Friesland Direkt een zwaarwegende zorgplicht. Die zorgplicht behelst naar het oordeel van het hof dat Friesland Direkt alvorens de overeenkomst werd gesloten naar behoren onderzoek had moeten doen naar de financiële mogelijkheden, deskundigheid en doelstellingen van [appellanten] en hen had dienen te waarschuwen voor de (specifieke) risico's die verbonden waren aan het aangaan van de overeenkomst met Prime Select, alsook voor het risico dat het aangaan van de overeenkomst niet paste bij hun financiële mogelijkheden of doelstellingen (uiteraard indien dat laatste het geval zou zijn). Het hof zal nagaan of Friesland Direkt aan de aldus ingevulde zorgplicht heeft voldaan.
- Allereerst volgt uit de stellingen van Friesland Direkt niet dat zij, zoals van haar verwacht mocht worden, onderzoek heeft gedaan naar de financiële mogelijkheden en doelstellingen van [appellanten] Friesland Direkt diende in beeld te brengen hoe de financiële situatie van [appellanten] was en of zij na de pensionering van Overweg - in 2012, dus niet lang na 2009 - behoefte hadden aan een aanvulling op hun inkomsten. Dat zij dat heeft gedaan, is echter geenszins aannemelijk geworden. In dat licht bezien heeft Friesland niet onderbouwd dat [appellanten] de waarde van de polis van Aegon niet nodig hadden, zeker niet nu [appellanten] zelf hebben aangegeven dat de waarde van de polis van Aegon bestemd was als aanvulling op de AOW-uitkering van [appellant 1];
- Volgens [appellanten] heeft Friesland Direkt hen niet gewezen op de risico's die verbonden waren aan het product van Prime Select. Friesland Direkt heeft dat bestreden. Volgens haar waren [appellanten] bekend met de risico's. Zij zijn er op gewezen dat aan financiële producten risico's kleven en de meer specifieke risico's zijn besproken, aldus Friesland Direkt. In dat verband is de brochure van Prime Select overhandigd en is de website van Prime Select aan [appellanten] voorgehouden. Het hof stelt vast dat in genoemde brochure, waarvan [appellanten] overigens de overhandiging betwisten, niets is vermeld over eventuele risico's. Volgens de brochure biedt het product een oplossing voor mensen die "keiharde zekerheid" willen en is sprake van een "gegarandeerde uitbetaling". Uit de informatie die Friesland Direkt over de website van Prime Select heeft verstrekt, volgt evenmin dat op de website aandacht wordt geschonken aan de risico's van het product. Het hof laat dan nog daar dat [appellanten] hebben weersproken dat hun de website is voorgehouden. In het licht hiervan heeft Friesland Direkt haar stelling dat zij [appellanten] heeft gewezen op de risico's van het product onvoldoende weersproken. Het hof overweegt in dit verband dat uit de stellingen van Friesland Direkt al helemaal niet volgt dat zij [appellanten] ook heeft gewezen op de risico's die zijn verbonden aan de door Prime Select gebezigde constructie. Die risico's waren gelegen in het ontbreken van "checks and balances" omdat de betrokken rechtspersonen - Prime Select, GSM AG en de Stichting - werden beheerst door dezelfde persoon en in de toegepaste financiële constructie, waarbij slechts een klein deel van de ontvangen afkoopsommen werd gereserveerd voor de gewezen polishouders en met het restant een zeer hoog rendement moest worden behaald om de verplichte betalingen aan de polishouders te kunnen verwezenlijken. Ook indien Friesland Direkt, zoals zij aanvoert, niet heeft meegedeeld dat de Stichting onafhankelijk was, is daarmee nog niet gegeven dat zij [appellanten] er wel op heeft gewezen dat de Stichting niet onafhankelijk was. Van haar mocht wel worden verwacht dat zij [appellanten] hierop zou hebben gewezen, alsmede op de daaraan verbonen risico's. Het enkele feit dat dit mogelijk uit de website blijkt, verschoont Friesland Direkt niet, nu zij er niet van mocht uitgaan dat [appellanten], als op beleggingsgebied onervaren particulieren, zich de risico's daarvan zouden hebben gerealiseerd;
- Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt eveneens dat Friesland Direkt niet heeft onderbouwd dat de risico's die verbonden waren aan het product pasten bij het op [appellanten] toepasselijke risicoprofiel. Niet alleen is niet aannemelijk geworden dat Friesland Direkt beschikte over de informatie om het risicoprofiel van [appellanten] te kunnen vaststellen, evenmin is aannemelijk geworden dat zij zelf een goed beeld had van de risico's die verbonden waren aan het product van Prime Select.
80% van € 13.344,- = € 10.575,20. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn niet toewijsbaar, nu [appellanten] niet hebben onderbouwd dat buiten rechte werkzaamheden zijn verricht die niet onder het bereik vallen van een proceskostenveroordeling. In dit verband overweegt het hof dat [appellanten] geen specificatie hebben verstrekt van de buiten rechte verrichte werkzaamheden, de daaraan bestede tijd en de daarmee gemoeide kosten.
Grief III in het principaal appel, die is gericht tegen de proceskostenveroordeling in eerste aanleg, slaagt dan ook. Friesland Direkt zal ook worden veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen [appellanten] op basis van het eindvonnis in eerste aanleg aan haar heeft voldaan, te vermeerderen met wettelijke rente.
- € 210,16 aan verschotten en op € 600,- voor salaris gemachtigde in de procedure in eerste aanleg;
- € 784,85 aan verschotten en op € 1.788,- voor geliquideerd salaris van de advocaat in de procedure in hoger beroep;
16 december 2014.