ECLI:NL:GHARL:2014:939
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Ch.E. Bethlem
- M.B. Beekhoven van den Boezem
- A.S. Gratama
- Rechtspraak.nl
Bijdrageplicht aan overlijdensschade van ouders van Maja Bradaric
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 februari 2014, gaat het om de bijdrageplicht van partijen aan de overlijdensschade van de ouders van Maja Bradaric, zoals bedoeld in artikel 6:108 BW. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.J.J.E. Stassen, is in hoger beroep gegaan tegen de eerdere vonnissen van de rechtbank Arnhem, waarin de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. C.W. Langereis, als eiseres was opgetreden. De rechtbank had in eerdere vonnissen vastgesteld dat de geïntimeerde en haar medegedaagden hoofdelijk aansprakelijk waren voor de door de ouders geleden schade.
Het hof heeft de feiten die door de rechtbank zijn vastgesteld, overgenomen en heeft de procedure in hoger beroep besproken. De appellant heeft betoogd dat de geïntimeerde opzettelijk heeft nagelaten om tijdig de autoriteiten in te lichten over een voorgenomen moord, wat heeft geleid tot de overlijdensschade. Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat de moord niet zou zijn gepleegd als de geïntimeerde haar kennis tijdig had gedeeld. De appellant heeft geen feiten of omstandigheden aangedragen die deze conclusie zouden kunnen ondersteunen.
Het hof heeft de grief van de appellant verworpen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. De kosten van het hoger beroep zijn voor rekening van de appellant, die is veroordeeld tot betaling van € 2.682 aan de geïntimeerde. Het hof heeft ook de wettelijke rente over de proceskosten toegewezen en de nakosten vastgesteld. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.