Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
25 november 2014
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Leeuwarden(hierna: de Inspecteur)
[Z](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
3.Voortgang identificatie
5.Voorbereiding 3e tranche klantbehandeling
3.4e tranche klantbehandeling
Het is de FIOD-ECD de afgelopen maanden gelukt om uit het nog niet geïdentificeerde KB Lux bestand opnieuw rekeninghouders te identificeren. Inmiddels zijn van de 6200 rekeningen op naam in totaal 4100 rekeninghouders geïdentificeerd. Op dit moment zijn 490 nieuwe dossiers aangelegd voor uitlevering aan de eenheden (4e tranche). Van de P-posten zijn door de FIOD-ECD de aangiftebiljetten opgevraagd bij het Centraal Archief te Apeldoorn. Aan B/CPP is gevraagd het bestand aan te vullen met aanvullende gegevens, zoals de belastbare inkomens, kentekens, WOZ etc. (het kwalificatiebestand). Daarna zullen de gegevens in het zoeklicht worden opgenomen. De 490 nieuwe dossiers zullen eind oktober aan de eenheden worden uitgeleverd.”
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
alle onderliggende (kopie) bankstukken van de diverse Duitse bankrekeningen (Volksbank, Commerzbank en Sparkasse [L])”.
‹Hof: in de onderhavige uitspraak van het Hof: onder 2.41›vermelde afspraak tussen verweerder en eiser over het aanhouden van het bezwaar tot het arrest van het HvJ EG. Nu tussen het moment van de afspraak en het arrest van het HvJ EG van 11 juni 2009 - zie 3.3 - ruim één maand is verstreken, ziet de rechtbank aanleiding de redelijke termijn voor de procedure te stellen op twee jaar en één maand. Dit oordeel houdt tevens is dat de rechtbank het tijdsverloop gemoeid met het wachten op een arrest van de Hoge Raad en een daaropvolgende standpuntbepaling door het Ministerie van Financiën bij gebreke van een andersluidende afspraak tussen partijen, niet buiten beschouwing laat. Dit betekent dat de redelijke termijn met ruim 11 maanden (3 jaren minus 2 jaar en één maand) is overschreden. Deze termijnoverschrijding vormt grond voor een immateriële schadevergoeding. Bijzondere omstandigheden op grond waarvan die vergoeding achterwege zou moeten blijven zijn door verweerder gesteld noch aannemelijk gemaakt.
5.Proceskosten
6.Beslissing
25 november 2014in het openbaar uitgesproken.