Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant sub 1],
Nemerlaer Holding B.V.),
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een schorsingsincident na verwijzing door de Hoge Raad. De eisers in het incident, bestaande uit meerdere vennootschappen en een natuurlijke persoon, waren in eerste aanleg veroordeeld tot betaling van een geldsom, welke veroordeling in hoger beroep werd vernietigd. De gedaagden werden vervolgens veroordeeld tot restitutie van hetgeen zij op basis van het vernietigde vonnis hadden ontvangen. Na de vernietiging door de Hoge Raad en de verwijzing naar het hof, dienden de gedaagden opnieuw een verzoek in tot tenuitvoerlegging van het oorspronkelijke vonnis.
Het hof verwijst naar eerdere arresten en memorie's van partijen, en constateert dat de executie van het vonnis van 23 juni 2010, dat door de rechtbank 's-Hertogenbosch was uitgesproken, opnieuw rechtskracht heeft verkregen. De appellanten vorderden dat de gedaagden de tenuitvoerlegging van dit vonnis zouden staken totdat er een beslissing in hoger beroep was genomen. Het hof oordeelt dat de gedaagden het vonnis opnieuw mogen executeren, ondanks het aanhangige hoger beroep.
De beslissing van het hof houdt in dat de vordering van de appellanten tot schorsing van de executie wordt afgewezen, met uitzondering van de vordering tegen de eerste geïntimeerde, waar het hof voldoende restitutierisico heeft vastgesteld. De beslissing over de proceskosten in het incident wordt aangehouden tot de hoofdzaak is beslist. Het hof heeft de zaak naar de rol van 16 december 2014 verwezen voor verdere uitlating door de appellanten.