In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van [appellant] om vervangende machtiging voor de realisatie van een grote uitbouw bij zijn penthouse in een appartementencomplex. De gemeente had eerder een bouwvergunning verleend, maar de Vereniging van Eigenaren (VvE) had toestemming geweigerd. De kantonrechter had het verzoek van [appellant] afgewezen, omdat de VvE zich tegen de uitbouw verzette op basis van het architectonisch karakter van het gebouw en de vrees voor precedentwerking. Het hof oordeelde dat artikel 5:121 BW een bijzondere uitwerking is van het beginsel van redelijkheid en billijkheid, en dat de VvE niet zonder redelijke grond toestemming kan weigeren. Het hof benadrukte dat de belangen van de verzoeker en de VvE in overweging moeten worden genomen, maar dat dit niet betekent dat de wensen van de verzoeker altijd voorrang hebben. Het hof concludeerde dat de VvE valide argumenten had om de toestemming te weigeren, zoals de impact op het architectonisch uiterlijk van het gebouw en de belangen van andere bewoners. Het hof bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter en wees het verzoek van [appellant] af.