Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
"Wat de Gemeente Rabobank verwijt is dat (...) Rabobank als bank -meer in het bijzonder: (i) als huisbank van [A] en (ii) als "ontvangende" bank gezien haar positie in het girale betalingssysteem bepaalde controles had dienen te verrichten: controle van onregelmatige transacties en transactiepatronen, alsmede een naam/nummer-controle."
"de onvoldoende functiescheiding budgethouders"en
"onvoldoende verificatie betalingen". Aldus is de omvangrijke schade waarvan de Gemeente in deze procedure van de Rabobank vergoeding vordert -mede- ontstaan door omstandigheden die aan de Gemeente kunnen worden toegerekend (art. 6:101 BW). Anders dan waarvan de Gemeente lijkt uit te gaan is voor "toerekenen" niet vereist dat aan de Gemeente van deze omstandigheden een verwijt kan worden gemaakt.
voldoen zij nog steeds aan het risicoprofiel?). Uit hetgeen door de Gemeente is gesteld en het hof voorts is gebleken uit de door de Gemeente overgelegde stukken kan niet worden afgeleid dat de transacties op de betaalrekeningen afweken ten opzichte van de transacties bij aanvang van de bankrelatie. De eerste transactie van de Gemeente met [A] Beheer BV dateert immers van 16 februari 2006 en met [A] Vastgoed B.V. i.o. van 15 mei 2008. [A] heeft in het voorlopig getuigenverhoor verklaard dat [A] Beheer B.V. omstreeks oktober 2005 is opgericht en dat de rekeningen van haar en haar werkmaatschappijen bij Rabobank vanaf oktober/november 2005 zijn geopend. Verder heeft hij verklaard dat [A] Vastgoed B.V. i.o. eind 2007 van start is gegaan en toen ook voor deze onderneming bij Rabobank een rekening is geopend. Hieruit volgt dat de betalingen van de Gemeente op de rekeningen van deze vennootschappen vrij kort na het aangaan van de bankrelatie met Rabobank zijn begonnen, zodat niet kan worden gezegd dat deze ontvangen betalingen afweken van ontvangen betalingen bij aanvang van de bankrelatie en voor Rabobank dus aanleiding hadden moeten te zijn om de risicosituatie van deze cliënten nader te bezien. Zie de boven aangehaalde toelichting, p.109, die voorts inhoudt:
"De frequentie en diepgang van een dergelijke review hangen af van de risicosituatie van de cliënt".Uit hetgeen hierboven is overwogen volgt dat het hof van oordeel is dat de risicosituatie van [A] Beheer B.V. en [A] Vastgoed B.V. i.o. voor Rabobank geen aanleiding behoefden te zijn om de interbancaire transacties op de zakelijke betaalrekeningen van deze cliënten nader te analyseren. In zoverre falen de grieven.
contractueleverhouding tussen de Gemeente en BNG behoort daarmee de naam/nummer controle in beginsel tot de verantwoordelijkheid van de Gemeente. De Gemeente spreekt in deze procedure Rabobank aan terzake het nalaten van naam/nummer controle bij haar dienstverlening als bank van de begunstigde bij het -interbancair- betalingsverkeer. De Gemeente stelt dat Rabobank verplicht was te controleren of de opgegeven naam van de begunstigde correspondeerde met de naam van de begunstigde van het opgegeven rekeningnummer. De Gemeente baseert deze verplichting op de
buitencontractuelezorgplicht van Rabo ten opzichte van de Gemeente.
Naamsvergelijking geconverteerde handgeschreven opdrachten, gewijzigd per 11 december 2000 en beëindigd per 30 oktober 2009 (productie 5 conclusie van antwoord). Uit de niet betwiste inhoud van productie 5 volgt genoegzaam dat bedoelde afspraak betrekking had op
handgeschrevenopdrachten. Deze afspraak was derhalve niet van toepassing op de
elektronischebetaalopdrachten van de Gemeente, zoals in deze zaak aan de orde, welke vervolgens geheel geautomatiseerd zijn uitgevoerd.
5.Slotsom
€ 13.740,-(3 punten x tarief VIII)
€ 18.576,-